Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 4
(1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend
[pagina 779]
| |
de classis Amsterdam toegelaten tot de Ev. bediening. Den 20en Nov. 1757 had zijn bevestiging plaats te Graft door Ds. J. Rampen, pred. te Wieringerwaard (m. Num. X:8; intr. m. Fil. IV:10). Hij bleef ald. in de bediening totdat hij wegens lichamelijke verzwakking in 1782 emeritaat verkreeg. Daarop vestigde hij zich te Rotterdam waar hij overleed den 6en Dec. 1807. Portretten zijn van hem niet bekend. Hij huwde te 's-Gravenhage met Sara Magdalena Manger (ondertr. 20 Aug. 1758), en liet bij zijn overlijden een gehuwde dochter na, woonachtig te Rotterdam. Van hem zag het licht: Inweidingsleerr. bij gelegenh. v.d. gedeelt. opbouwinge en vernieuwinge der kerke v. Graft, 8o 22 Nov. 1767 (1 Petr. II:5). Amst. 1768. 4o. - Mozes aloude schaduwleer, vertonende de voortreffelijkheid v. Vorst Messias. In 4 boeken. M. pltn. Amst. 1774. 4o (‘volgens kerkenorde, en na voorgaande goedkeuring v.d. E. Classis v. Amst.’). Zijn poëzie in het tweede dezer geschriften is zonderling en van geen dichterlijke waarde. De berijmde Catechismus, die in 1725 te Amsterdam verscheen ond. den titel: De luister der Herv. Kerke, uitblinkende in het kort begrip der H. Godgeleerdheid v.d. Heid. Catech., met deszelfs vragen en antw. in digtmaat gestelt (2e dr. ald. 1742), een boekje, dat vaak aan de schooljeugd als prijs werd gegeven, en het Grafdicht op den Amsterdamschen predikant H. Sibersma. Amst. 1729, beide van C. Klaarbout, kunnen uitteraard niet afkomstig zijn van bovengen. predikant. Mogelijk zijn beide van de hand van zijn vader. Litteratuur: v.d. Aa, Biogr. Wdb. VII2, blz. 66. - Hs. Borger. - Witsen Geysbeek, Biogr. Anth. en Crit. Wdb. IV, blz. 77-79. - Schotel, Gesch. Heid. Cat., blz. 288. - Kronyk v.h. Hist. Gezelsch. te Utr. III (1847), blz. 133. |
|