[Wiger Jansen]
JANSEN (Wiger) was, blijkens zijn voornaam en de plaats waar zijn geschrift is uitgegeven, zeker een Fries. Van zijn leven is niets bekend, ook niet of hij oudste is geweest van een Doopsgezinde gemeente, maar toch mag hij hier niet ontbreken, omdat het liedboek, door hem nader bewerkt, in dien vorm meer dan een eeuw in Doopsgezinde gemeenten in gebruik is gebleven. Het is: De geestelijke Goudschaale, zijnde een versameling van een goed getal uitgesochte geestelyke Liedekens, Psalmen en lof-zangen, bequaam om vóór en na de predikatie gebruikt te worden (Leeuw. 1683, herdr. 1751). De eerste druk werd door Lambert Jacobs (zie boven, blz. 485) bewerkt; de verzameling van Jansen bevat 95 liederen om vóór, en 75 om nà de predikatie te zingen, hetgeen op de oude gewoonte wijst, om tusschen begin en eind der preek geen tusschenzangen op te geven. Daaraan is een aanhangsel van 17 nieuwere liederen toegevoegd. In dit liedboek vindt men ook psalmen van Dathenus en liederen van Jan Jacobs (zie boven, blz. 482), en niet ten onrechte kan het grootste deel van den inhoud ‘ouderwetsch huiselijk gerijmel’ (S. Cramer) genoemd worden. Toch is deze bundel, blijkens de herdrukken, veelvuldig gebruikt, vooral in de Friesche Doopsgezinde gemeenten. Op 2 November 1817 wordt te Hollum op Ameland nog voorgeschreven, ‘om vóór de preek uit de Goudschaal, en na de preek uit de Evangelische gezangen te zingen.’
Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb., i.v. - Doopsgez. Bijdr., 1890, 7; 1900, 85, 86, 97-99. - Cat. Doopsgez. Bibl., II, 307.