Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 4
(1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend
[pagina 456]
| |
inschrijven; in het Album Stud. wordt zijn naam niet vermeld, maar wel die van Johann Iken - misschien is het een vergissing in den voornaam. Na tot proponent bevorderd te zijn, ontving hij in 1714 een beroep naar Lopik en Kabauw, welke gemeente hij twee jaar bediende, om in 1716 naar Zutphen te vertrekken, waar hij tot 3 Maart 1720 werkzaam was. Den 25en October 1719 had hij namelijk een beroep naar de St. Stephens-kerk te Bremen ontvangen, dat hij aannam, met het gevolg, dat hij het verdere deel van zijn leven in zijn vaderstad doorbracht. Vóór zijn vertrek was hij echter te Utrecht in 1720 nog tot doctor in de theologie gepromoveerd. Den 13en Maart van dat jaar deed hij te Bremen intrede en ontving in 1723 een aanstelling tot hoogleeraar in de Godgeleerdheid en Oostersche talen aldaar. Den 13en Mei 1723 aanvaardde hij dat ambt met een rede De veritate religionis christianae demonstrata ex Judaeorum post Christum natum fatis, en doceerde vooral Joodsche Oudheden en het Arabisch. Een beroep als predikant te 's-Gravenhage in 1723 en een benoeming tot hoogleeraar te Utrecht in 1734 wees hij van de hand. Hoe bekend hij zich als geleerde gemaakt heeft, blijkt wel uit deze aanhaling, voorkomende in de Boekzaal (1759a, 462): ‘De naam van den groten Iken is zo vermaard, dat zijne Schriften niets anders dan dezen naam behoeven, om zig aan te prijzen’. Iken, die ook lid was van de Koninklijke Societeit der Wetenschappen te Berlijn, overleed te Bremen den 25en Juni 1753. Zijn zoon Conradus, op 28 Mei 1737 tot proponent bevorderd, werd in 1754 hoogleeraar in de logica en metaphysica te Bremen en overleed in 1764. Van Iken zagen de volgende geschriften het licht: Thesaurus novus theologico-philologicus ... ex museo Th. Hasaei et Conr. Ikenii (Lugd. Bat. 1732) 2 dln. Dit werk werd vervolgd door Menthenius. - Antiquitates hebraicae .... breviter delineatae (Brem. 1732; herdrukken aldaar 1735, 1741, 1752 en 1764). J.H. Schachtius gaf nog Animadversiones ad C. Ikenii Antiq. hebr. (Ultraj. 1810). - Tractatus Talmudicus de cultu quotidiano templi (Brem. 1736). - Oratio de illustri Bremensium schola, gehouden op 2 Februari 1741 (Brem. 1742). - Gottes Liebe gegen sein Volk in Anstellung eines klugen Oberhaupts (Brem. 1745). Dit is een kerkelijke toespraak bij de kroning van keizer Frans I. - Dissertationes Philologico-Theologicae in diversa sacri Codicis utriusque Testamenti loca (Lugd. Bat. 1749). Van dit werk, dat 28 verhandelingen bevat, is een uittreksel te vinden in Boekz., 1750a, 255-276. - Harmonia historiae perpessionum J.C. Dat is: Harmonie ofte overeenstemming der lijdens-geschiedenissen des Heeren Jezus Christus; andermaal uitgegeven met eene Harmonie der geschiedenis van 's Heilands opstanding en derzelver gevolgen, zaamgestelt door J.H. Schacht, predikant te ter Aa (Utr. 1758). Het werk van Iken was al in 1743 te Bremen ‘bij wijze ener academische verhandeling’ in 't licht gegeven, en blijkbaar zeer gezocht: ‘Menigmaal is één exemplaar door zo vele handen van goede vrienden gegaan, dat het bijkans onbruikbaar was; gelijk er zelfs geweest zijn, die het, om dezen schat zig eigen te maken, tzij geheel, tzij gedeeltelijk, hebben uitgeschreven’. Een uittreksel is te vinden in Boekz., 1759a, 446-463. - Verder gaf Schacht nog van Iken uit: Dissertationes philologico-theologicae in diversa S. Codicis loca (Utr. 1770), een 15tal verhandelingen, van 1725 tot 1751 ‘bij wege van disputen’ te Bremen uitgegeven en waarvan Boekz., 1771a, 227-236, een overzicht geeft. - In de Bibliotheca Bremensis gaf Iken nog: Symbolae literariae, 3 dln. (Brem. 1754- | |
[pagina 457]
| |
1757), terwijl in de Bibliotheca Hagana Historico-Philologico-Theologica, ad continuationem Bibliothecae Bremensis (class. II, fasc. II) o.a. is opgenomen: Ikenii exercitatio theologico-philologica de sepultura Christi ad Jes. 53:9 (Lugd. Bat. et Amst. 1769). Geholpen door Gerdes, moet Iken ook nog met Mill en B. Keppel een strijd gevoerd hebben over den juisten loop van den Nijl. Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb., i.v. - Jöcher, Gel. Lex. (vervolgd door Adelung), II, 2272-2275. - Sepp, Pragm. Gesch. Th., 68. - Id., Stinstra, II, 18. - De Bie, Hofstede, XCVI. - Arch. K.G., IX, 499. - Alb. Stud. Rh.-Traj., 113. |
|