[Gillis de Hoy]
HOY (Aegidius of Gillis de), soms ook de Hooy genoemd, was in 1665 te Schiedam geboren als zoon van Jan Jansz. de Hoy en Catharina, wier familienaam onbekend is. Hij moet één der eerste jeneverstokers in Schiedam geweest zijn en huwde op 6 September 1682 (?) met Magdalena Outhuys, geboren te Maastricht. Het predikambt schijnt echter meer aantrekkelijkheid voor hem gehad te hebben dan de jeneverstokerij, want op 7 Maart 1693 liet hij zich als theoloog aan de Leidsche academie inschrijven en vertrok in 1695 als predikant naar de kolonie Suriname. Hier diende hij eerst de gemeente Perika en Kottika van Juli 1695 tot December 1696, daarna die van Paramaribo, waar hij echter reeds in Augustus 1698 overleed. Een zoon van Aegidius de Hoy, David Leonard, was eigenaar van een plantage in Suriname.
Van De Hoy hebben de volgende werken het licht gezien: Geestelijke Vrijage tusschen den Heere Jesus, Gods Zoon, en des Zatans boelen en hellenwigten, zijnde een korte klaare schriftmaatige en in alle deszelfs deelen een volkoomen verhandelinge van de natuur van 't zaligmaakende huwelijksverbond, over Hozea 2:18, 19 (Rott. 1741). Daar De Hoy dit als S.S. Th(eol.) S(tud.) geschreven heeft, zal deze uitgave òf een herdruk wezen òf eerst lang na zijn dood in 't licht zijn gegeven. In 1885 verscheen te Utrecht een herdruk. - 't Groot erfdeel van een ware gelovige, zijnde een kort berigt van de natuure, werkinge en vruchten van 't geloof (Rott.). - Sleutel van Gods zegeningen. Zach. 12:10, 2 dln.
Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb., i.v. - Maandblad de Ned. Leeuw, 1924, 122. - Van Schaick, Proeve van of bijdr. tot de gesch., vooral der Herv. kerk, in Suriname in het tijdschrift West-Indië, dl. I, 19, 85. - Alb. Stud. L.B., 725. - Boekz., 1757a, 432; 1767b, 498; 1769b, 613.