[Henricus Reinardus de Holl]
HOLL (Henricus Reinardus de), wiens tweede vóórnaam zoowel in het Alb. Ath. Amst. als in het Alb. Stud. Rh.-Traj., blijkbaar abusievelijk, als Bernhard of Bernardus staat opgegeven, werd in 1800 te Amsterdam geboren, waar hij in 1821 zijn studiën aanving. In 1823 vertrok hij naar Utrecht, waar hij zich op 7 April van dat jaar aan de Universiteit liet inschrijven, en werd in 1826 cand. t.d. H.D. bij het provinciaal kerkbestuur van Utrecht. Op 28 Augustus 1826 te Nieuw-Lekkerland beroepen, diende hij die gemeente van 6 November 1826 tot 12 Augustus 1827, om een beroep naar Broek in Waterland op te volgen, dat den 8en Mei 1827 op hem was uitgebracht. Hier stond hij van 19 Augustus d.a.v. tot 26 October 1828, toen hij naar Zevenhuizen, vertrok, dat hem op 7 Augustus 1828 tot voorganger gekozen had en waar hij van 2 November 1828 tot 17 November 1844 werkzaam was. Daarna diende hij Hoogeveen, dat op 9 September 1844 een beroep op hem had uitgebracht, van 1 December 1844 tot zijn emeritaat, 5 Mei 1872. Hij overleed den 24en Januari 1881 te 's-Gravenhage.
Hij schreef: Jezus Christus beschouwd als het licht der Wereld, dat de duisternis wegneemt, op den weg ten leven, voor ieder, die Hem volgt. Leerrede over Joh. VII:12 (Amst. 1837). Van deze leerrede, te Amsterdam gehouden, komt een uiteenzetting en beoordeeling voor in Boekz., 1838a, 409-411. - Veertigjarige Evangeliebediening, gevierd te Hoogeveen, op 4 November 1866 (Hoogev. 1867).
Litteratuur: Alb. Ath. Amst., 184. - Alb. Stud. Rh.-Traj., 242. - Boekz., passim.