Helder te Amsterdam werd ingezegend door Ds. J.C. Loman, pred. ald. (m. 1 Cor. I:1-14), den 13en Sept. deed hij zijn intrede te den Helder (m. 1 Cor. II:2), na ald. bevestigd te zijn door Ds. H.G. Koentze, pred. te Alkmaar (m. 2 Petr. I:2). Den 2en Jan. 1859 werd hij bevestigd te Maastricht door Ds. F.W. Bornscheuer, pred. te Vaals (m. 1 Cor. IV:1, 2; intr. m. 1 Cor. 11:2; afsch. te den Helder 19 Dec. 1858 m. 1 Cor. XV:58). Na in Aug. 1859 bedankt te hebben voor een beroeping naar Leiden, nam hij in het begin van het volgende jaar een andermaal op hem uitgebracht beroep daarheen aan; hij werd er den 13en Mei 1860 bevestigd door Ds. J.E. Inckel, pred. ald. (m. 1 Cor. XVI:10; intr. m. 1 Cor. III:9). Nog in datzelfde jaar bedankte hij voor eene nominatie te Utrecht. Den 29en Apr. 1866 werd hij bevestigd te 's Gravenhage door Ds. K.N. Meppen, pred. ald. (m. 1 Tim. VI:20, 21; intr. m. 1 Cor. III:10b, 11; afsch. te Leiden 22 Apr. m. 1 Cor. XV:58). Hij overleed na kortstondige ziekte te 's Gravenhage den 28en Dec. 1890.
Heyen was een strijdvaardig aanhanger van de moderne richting.
Hij was gehuwd met Maria Petronella van Olphen, die hem bij haar overlijden twee kinderen naliet; den 21en Juni 1871 hertrouwde hij met Maria Johanna Justina Kruseman dochter van Johannes Diederik Kruseman, Dir. Generaal van Financiën in N.-Indië; dit huwelijk bleef kinderloos; na Heyens overlijden werd zijne weduwe den 24en Maart 1892 de derde echtgenoote van Mr. Dr. Jan Jacob van Geuns, President van het Gerechtshof van 's-Gravenhage (ald. overl. 27 Dec. 1915).
Een photogr. portret van Heyen hangt in de kerkeraadskamer van de Ev. Luth. kerk te 's-Gravenhage.
Van hem verscheen in druk:
Hendrik van Zutphen (11 Dee.), (bewerkt naar de breede monographie van C.H. v. Herwerden), in: Kalender voor de Protestanten in Nederl. Uitgeg. door de Vereen. t. beoef. v.d. Gesch. der Chr. Kerk, ond. leid. v. W. Moll, 2de Jrg. (1857), blz. 133-151. - Het recht v. bestaan der modernen als kerkelyke partij. Adres aan de Hoogeerw. leden der Synode v.d. Ev. Luth. Kerk in ons vaderland, ter zake v.d. formule tot onderteekening by de toelating der Kandidaten in de Theologie tot de predikdienst. Gravenh. 1873. post. 8o. - Ten volle overtuigd. Een Apostolische raad te midden der diepgaande verschillen, overwogen en aangeprezen, met het oog op onzen tijd. 's-Gravenh. 1873. post 8o. - De verdediging v.h. Synodaal besluit tot invoering v.h. stemrecht by de Ev. Lutherschen door den Hoogleeraar J.G.D. Martens, nader overwogen. 's-Gravenh. 1876. gr. 8o. - Niet eerlijk. Antwoord aan den Hoogleeraar J.G.D. Martens, n. aanl. v. diens laatste schrijven over het stemrecht by de Ev. Lutherschen. 's-Gravenh. 1876. gr. 8o.
Litteratuur: Hs. Borger. - Alb. Stud. L.B., k. 1357, 1370. - Alb. Ath. Amst., blz. 176. - Sepp, Bibl. Kerkgesch., blz. 188. - Brinkman's Cat. 1850-1882, blz. 502. - Cath. Luth. Semin., No 1187, 1559.