Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 3
(1919-1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend[Frederik van Hermkhuysen]HERMKHUYSEN (HERINKHUYSENGa naar voetnoot1)) (Frederik van), geboren te Leiden, werd op 21-jarigen leeftijd den 8en Apr. 1675, en later nogmaals op 25-jarigen leeftijd, den 21en Mei 1680, ingeschreven als student aan de Academie zijner vaderstad. Later studeerde hij nog te Utrecht, waar zijn inschrijving plaats had in 1683. Den 5en Mei 1686 werd hij door zijn broeder Bern. v.H. (zie hierna) bevestigd als predikant te Etten (N.-Brab.) Hier ontstond een langdurig proces tusschen hem en zijne dienstmaagd, met wie hij beticht werd in onzedelijke verhouding te hebben geleefd. Er rezen nog meer bezwaren tegen hem. Dat onder de ‘vele beschuldigingen’, tegen hem ingebracht, ook behoorde dat hij vr. 86 en 87 van den Catechismus niet ‘durfde’ behandelen, wijst op een zelfbewustheid van ergerlijke misstappen. Hij werd dan ook door de Classis van Breda geschorst in de uitoefening zijner bediening; de kerkeraad van Etten diende tegen deze schorsing appèl in bij de Part. Z.-Hollandsche synode te Delft (Juli 1688). De geschorste, gesteld onder het opzicht van daartoe gecommitteerden, werd eindelijk door de Part. Z.-Hollandsche synode te Schiedam (Juli 1696) weer in zijne bediening hersteld. Het proces werd door hem gewonnen. Tengevolge van het gebeurde echter was zijne positie in zijne gemeente onhoudbaar geworden, zoodat de collator Willem III, Koning van Groot-Brittannië, een bevel uitvaardigde (do 't Loo, 21 Sept. 1691) tot v. Hermkhuysen's verplaatsing naar Asch (in het Graafschap Buren), terwijl de predikant vandaar naar Gilse, en die van Gilse naar Etten verplaatst werd, een dubbele ‘ruiling’ alzoo, waarbij drie predikanten van standplaats verwisselden, en die wel als unicum kan beschouwd worden. Hij overleed te Asch den 5en Juli 1707. | ||
[pagina 747]
| ||
Als deputaat van de classis van Buren woonde hij de Part. Synode van Z.-Holland te 's-Gravenhage (6-16 Juli 1694) bij en die te Breda (9-18 Juli 1697.) Portretten zijn van hem niet bekend. Hij huwde te Hoeven den 27en Dec. 1687 met Cornelia Duls, geb. te Rosendaal (N.-Br.), waarschijnlijk eene dochter van Pieter Duls, pred. te Hoeven. Van hem zag het licht:
Litteratuur: Alb. Stud. L.B., k. 596, 637. - Id. Rh.-Traj., k. 78. - Nav. XV (omslag) No 8 en 9.Ga naar voetnoot1) - Soermans, Pred. Z.-Holl., blz. 146, 156. - R. Peaux, Naaml. der Predik., sed. de opening der Herv. Kerk, te Etten, in: Kerkhist. Arch. II (1859), blz. 286. - St. v. W. en Vr. 12de jrg. (1875), blz. 999, 1002, 1012. - H.L. Benthem, Holl. Kirch. u. Schulen-Staat II Th., S. 684. - Boekz. Jrg. 1695, blz. 551. - Knuttel, Cat. Pamfl. III, No 14176. - Dez., Acta. V, VI (reg.) - Janssen, Cat. Oud-Syn. Arch. (reg.) |
|