[Adam Hartwech]
HARTWECH (HARDWECH, HARTWEGH, HARTWICH), (Adam), geboren te Rotterdam. werd in 1616 predikant te Kesteren, vanwaar hij in 1619 naar Grave vertrok. Den 19en Dec. 1622 werd hij beroepen te Zunderdorp, vanwaar uit hij ook Nieuwendam diende van 1625 tot 1627 (in welk jaar laatstgen, gemeente met Buiksloot werd vereenigd). In den loop van 1629 verliet hij Zunderdorp voor Stad aan 't Haringvliet, waar hij in 1642 emeritus werd. Jaar en plaats van zijn overlijden zijn onbekend.
Reeds vóór hij predikant was geworden, deed hij zich kennen als een vurig Contra-Remonstrant, die zijn overtuiging verdedigde in gezelschappen in zijn vaderstad, en in de geschriften hieronder vermeld. Het eerste bevat een briefwisseling tusschen hemzelf en Caerle Bluffier ‘Saey trappier by de Koepoorte’ te Leiden. Het tweede werd door hem uitgegeven ter bestrijding van een anoniem verschenen boekje: Korte en Grondighe Refutatie ofte Wederlegghinghe, van een Boexken in Druc uitghegheven door een Liefhebber etc., waar nog bijgevoegd zou zijn, zooals de auteur zegt, Hartwechs ‘grove en zeer absurde bekentenisse.’ Het geschil ging hierover, dat Hartwech zeer krasse consequenties trok uit de leer der praedestinatie.
Hij liet een dochter na, die in 1671 weduwe was van Jacob Goedhart.