Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 3
(1919-1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend
[pagina 284]
| |||||||||||||
1en November 1668 een beroep naar Achlum en Hitzum. Na op 13 Januari 1678 van deze gemeente afscheid te hebben genomen, deed hij een week later intrede te Tjummarum, werd daar den 28en November 1684 gedimitteerd, om naar Hindeloopen te vertrekken, waar hij werkzaam was tot zijn emeritaat in Augustus 1719. Hij stierf waarschijnlijk in 1720 en was althans in 1721 reeds overleden. Naar een portret door A. Schoonebeek, waaronder een vers van Balthazar Bekker, bestaat een afbeelding van hem in zwarte kunst door P. Schenk en een gravure door J. van Hardenberg. Goltzius was een Voetiaan en volgde in zijn preeken, waarvan ons vele door den druk zijn overgeleverd, de analytische methode. ‘Die analyse werd echter een karikatuur, om de eenvoudige reden, dat het verbazend allegoriseren leidde tot eene analyse niet van zaken, maar van woorden’ (Hartog). Ook mist Goltzius dikwijls den noodigen eenvoud, zijn woordspelingen zijn niet altijd van valsch vernuft vrij te pleiten, terwijl vertoon van geleerdheid door het gebruik van Latijnsche en Grieksche woorden zijn leerredenen ontsiert. Toch zijn ze nog niet geheel vergeten, daar zij menige krachtige en hartelijke Evangelieverkondiging inhouden. De volgende werken zijn van hem in 't licht verschenen:
Bovendien noemt V.d. Aa nog een werk Over verscheyden Texten en meldt Cuperus, dat zijn Leerrede bij 50-jarige ambtsvervulling in 1718 ook is uitgegeven. | |||||||||||||
[pagina 285]
| |||||||||||||
Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb., i.v. - Romein, Pred. Friesland, blz. 218, 237, 400. - Hartog, Gesch. Predikk., blz. 102-104. - Cuperus, Kerkel. leven Friesl., blz. 50, 83, 146-148, 210. - Rogge, Cat. Pamfl. Rem. Bibl., 2e st., 1e afd., blz. 202. - Cat. Burgersd. en Niermans, blz. 775. - Boekzaal, passim. |
|