De Brieven van Schleiermacher, een getuigenis van zijn leven (Jaarg. 1858, blz. 681-746). |
Ook bewoog Van Gilse zich in de practijk van het leven. Hij bevorderde niet alleen krachtig de belangen der Doopsgezinde Zendingsvereeniging, maar was ook een tijdlang secretaris voor de Oost-Indische zaken bij het Nederlandsch Bijbelgenootschap en gaf geregeld elk jaar in de Handelingen van 1853-1858, Verslagen van den staat en de werkzaamheden van het Ned. Bijbelgenootschap, in en voor de Overzeesche Bezittingen. Tevens was hij hoofdbestuurder van de ‘Maatschappij tot Nut van 't Algemeen’ en hield als zoodanig in 1853 een zeer lezenswaardige toespraak over de Volkstoon, opgenomen in de Bijdragen ter bevordering van de kennis en den bloei der Maatschappij, 8e Jaarg., blz. 28-32, terwijl ook zijn Voorafspraak ter opening van de Algemeene Vergadering van 1855 in de Handelingen, blz. 6-13, gedrukt is. Eindelijk maakte hij deel uit van het bestuur der ‘Vereeniging tot Ziekenverpleging te Amsterdam’, en legde zijn gedachten Over instellingen tot verpleging van zieken neder in een brochure, die in 1845 te Amsterdam het licht zag.
Na Van Gilse's dood gaf Prof. P.J. Veth alle reeds verschenen en enkele onuitgegeven geschriften van Van Gilse in 't licht onder den titel: Verspreide en nagelaten Schriften van Dr. J. van Gilse, 5 dln. (Amst. 1860/61), voorafgegaan door een zeer uitvoerige levensschets. Deze kwam ook afzonderlijk uit als: Het leven van Dr. J. van Gilse (Amst. 1861), gelijk evenzeer de Verspreide opstellen van historischen inhoud, 2 dln. (Amst. 1860/61), de Verspreide bijdragen tot verklaring der H. Schrift (Amst. 1860) en Twaalftal leerredenen (Amst. 1860).
Er bestaat een afbeelding van Van Gilse, gegraveerd door S. Altmann Jr., naar een fotografie, en eene andere, gegraveerd door W. Steelink, in de Amst. Stud. Almanak, Jaarg. 1858.
Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb., i.v. - Frederiks en Van den Branden, Biogr. Wdb., blz. 280. - Molhuysen en Blok, N. Biogr. Wdb:, dl. IV, kol. 657. - Ter nagedachtenis van den hoogleer aar J. v. G. (Godgel. Bijdr., dl. XXXIII, blz. 449). - Harting, Necrologie van Dr. J. v. G. (N. Jaarb. v. Wet. Theol., dl. II, blz. 428). - Muller, Levensberigt van J. v. G. (Letterk. Lb., 1859, blz. 217). - H.J. Koenen, Levensbericht van J. v. G. (Jaarb. Kon. Acad., 1859, blz. 95). - Levensschets van J. v. G., godgeleerde (Onze Tijd, dl. XXV, Jaarg. 1860, blz. 274). - Sepp, Ter nagedachtenis van J. v. G. (Godg. Bijdr., Jaarg. 1859, blz. 449). - Veth, Het leven van Dr. J. v. G. (Amst 1861). - Sepp, Bibl. Kerkgesch., blz. 19, 25, 368, 492, 493. - Id., Pragm. Gesch. Th., blz. 149, 153. - Bouman, Godgel., blz. 380. - Hartog, Gesch. Predikk., blz. 335. - Muller, Doopsgez. Jaarb., 1850, blz. 184 vv. - Doopsgez. Bijdr., Jaarg. 1887, blz. 47; 1901, blz. 21. - Alb. Stud. L.B., kol. 1298. - v. Someren, Cat. v. Gegrav. Portr. v. Nederlanders, dl. I, blz. 150. - Boekzaal, Jaarg. 1837a, blz. 19-28; 1859a, 563, 564.