het Mosterdzaad, voorkomend in het vierde deel van Camphuysen's Stichtelijke Rymen, van de hand van Petrus Geesteranus is.
Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb., i.v. - Glasius, Godg. Ned., dl. I, blz. 503. - Molhuysen en Blok, N. Biogr. Wdb., dl. III, blz. 447. - Rademaker, Camphuysen, blz. 88, 101, 102, 147. - Wymenga, Hommius, blz. 196, 197. - Kuyper, Post-acta, blz. 498, 508. - Brandt, Reformatie, dl. II, blz. 392, 924; dl. III, blz. 364, 371, 372, 388. - Reitsma, Herv. en Herv. kerk, blz. 542, 574. - Reitsma en v. Veen, Acta, dl. II, blz. 42-44. - Rogge, Cat. Pamfl. Rem. Bibl., 1e st., 1e afd., blz. 157.