[Cornelius Gavél]
GAVÉL (Cornelius), den 16en December 1739 uit burgerouders, Jacobus Gavél en Elizabeth van Hecke, te Middelburg geboren, studeerde te Leiden, waar zijn naam echter niet in het Album Stud. voorkomt en werd den 15en April 1765 candidaat onder de classis Franeker. Den 24en December van hetzelfde jaar ontving hij een beroep naar Goedereede en deed aldaar intrede op 20 April 1766. In 1789 naar Schoondijke en in 1790 naar IJzendijke beroepen, bleef hij echter zijn eerste gemeente getrouw, die op verschillende wijzen toonde, dit op prijs te stellen en diende haar tot zijn overlijden, den 16en April 1802. Hij was gehuwd met L. Goedkoop.
Zijn Verhandeling over het eerste hoofddeel van Salomons Spreukboek werd door het Bijbel-genootschap onder de zinspreuk: ‘Een ieder zal geprezen worden na dat zijn verstandigheid is’, met zilver bekroond en in het 1e deel, 1e stuk, der Verhandelingen van dat genootschap (Amst. 1778) opgenomen. Eenige jaren later, toen Priestley in een door hem uitgegeven werk de voornaamste leerstukken van den Gereformeerden godsdienst als bewijzen van verbastering van het Christendom had voorgesteld, werd Gavéls verhandeling daartegen, evenals die van A. Velingius en C. Segaar, bekroond door het Haagsch Genootschap en uitgegeven in het eerste deel der Werken onder den titel: Prijsverhandeling ter wederlegging van het eerste deel der Verbasteringen des Christendoms van Joseph Priestley ('s Grav. en Haarl. 1787).
Den 16en November 1788 wijdde Gavél een nieuwe kerk te Herkingen in met een Leerrede over Hebr. 13:16b, die in druk moet verschenen zijn.
Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb., i.v. - Molhuysen en Blok, N. Biogr. Wdb., dl. III, kol. 432. - Sepp, Pragm. Gesch. Th., blz. 26. - Boekzaal, Jaarg. 1788a, blz. 128; 1789a, 215.