Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 2

[Johan Carel Diehl Fred. Zn.]

Diehl Fred. Zn. (Johan Carel) geboren in December 1815 te Tiel, werd den 3den Aug. 1832 ingeschreven als student in de Theologie aan de Universiteit te Utrecht. In Mei 1838 door het Prov. Kerkbestuur van Gelderland toegelaten tot de Evangeliebediening, deed hij den 19den Juni 1842 zijn intrede in zijne eerste gemeente te Lichtenvoorde (met 1 Cor. II:1) na bevestigd te zijn door zijn schoonvader Ds. Z.Th. de Jongh van Arkel, predikant te Opheusden (met Filipp. II:29). Vandaar vertrok hij naar Leerdam, waar hij den 9den Sept. 1855 bevestigd werd door zijn ambtgenoot aldaar U.J.W. Roldanus (met 2 Tim. IV:2) en intrede deed (met Hebr. XIII:8); den 26sten Aug. tevoren had hij afscheid gepredikt te Lichtenvoorde met 2 Cor. XIII:13) en bleef te Leerdam werkzaam tot zijn emeritaat, ingaande 1 Oct. 1883. Hij herdacht er den 23ste Juni 1867 zijn 25-jarige bediening met een rede over Luc. XIII:24a. Hij overleed den 22sten November 1886.

Onderscheiden bijdragen van zijn hand werden geplaatst in De Tijdspiegel, de Jaarboeken voor Wetenschappelijke Theologie, Geloof en Vrijheid, Leerredenen tot bevordering v. Evangelische kennis en christelijk leven. Hij bediende zich soms van den pseudoniem Johan van Beveland. Hij was de ‘Evangelische’ richting toegedaan. In zijn studie over 15 Nisan enz. onderwierp hij de Joodsche Paaschviering aan een hernieuwd onderzoek, waarbij hij tot het resultaat kwam dat de 14de Nisan, waarop het Paaschlam geslacht werd, de eerste dag der ongezuurde brooden en tevens de groote feestsabbat was, terwijl daarop nog slechts 6 andere dagen van ongezuurde brooden volgden, zoodat het feest niet alleen in naam, maar ook inderdaad 7 dagen duurde, waarvan de 20sten Nisan alzoo de laatste was. In verband hiermee was zijn antwoord ontkennend op de vraag of de 14de Nisan als sterfdag overeenkomt met den inhoud der lijdensgeschiedenis, zooals zij door het vierde Evangelie wordt verhaald. De vroeg ontslapen L.L. Dibbits (zie hiervóór) noemt ondanks enkele bezwaren Diehls studie ‘bijzonder wel geslaagd’ en verklaart: ‘Hij heeft de theologische wetenschap een grooten stap verder gebracht’. Dezelfde studie vond evenwel scherpe critiek bij Prof. Dr. A. Kuenen (Theol. Tijdschr. Jrg. 1869, blz. 267-286). Diehl had behalve een zoon, Cornelis, die predikant is geworden, nog een anderen bekenden zoon Dr. Zegerus Theodorus D., overl. als Directeur der R.H.B.-school te Alkmaar den 13den Oct. 1907.

Afzonderlijk verscheen van zijn hand:

15 Nisan, ook volgens Johannes de sterfdag van Jezus of proeve ter oplossing van het hoofdbezwaar tegen de echtheid van het vierde evangelie. Tiel. 1868. gr. 8^o.

[p. 480]

Jezus Christus meer dan mensch, meer dan eene natuurlijke verschijning. Uit histor. bronnen, die door alle partijen voor echt erkend worden, aangetoond. Tiel. 1868. gr. 8^o. (Een gunstige recensie over dit geschrift door Dr. B.A. Lasonder in ‘Geloof en Vrijheid’. Jrg. 1871, blz. 261-278.)

Godsdienst van Jezus of geloof in Christus naar Paulus. Tiel, 1876. post 8^o.

Tien dagen in het Schwarzwald en in de Zwitsersche Alpen, of in korten tijd en met weinig kosten het schoonste in beide bezocht. (M. pl. der Taminakloof). Amst. 1878. post. 8^o.

Litteratuur: Album Stud. Acad. Rh.-Traj., kol. 295. - Boekzaal. Jrg. 1838a, blz. 615; jrg. 1842a, blz. 86; b, blz. 85, 86; jrg. 1855a, blz. 667, 671; b, blz. 327, 328, 334, 335. - Stemmen v. Waarh. en Vrede. Jrg. 1867, blz. 546; jrg. 1887, blz. 110. - v. Alphen, N.K. Handb. Jrg. 1903, Bijl. U, blz. 140; jrg. 1907, Bijl. Q, blz. 130. - R.v.d. Meulen, Brinkman's Catal. der Boeken enz. (1850-1882), blz. 296.