[Johannes Bierman]
Blz. 447. BIERMAN (Johannes) werd geboren te Deventer, en studeerde, behalve te Harderwijk, ook te Utrecht, ofschoon zijn naam niet voorkomt in het Album Stud., onder professor Witsius (prof. te Utrecht 29 April 1680-1698, toen hij naar Leiden vertrok), tegelijk met Theodorus Becker, die (cf. Alb. Stud. kol. 86), in 1689 als student werd ingeschreven (cf. opdracht voor de Clavis apocalyptico prophetica). Hij werd later predikant te Boetzelaar (hij was hier ten minsten in 1698 reeds werkzaam) tot 1702, daarna te Kervenheim tot 1704. Toen hij gereed stond deze gemeente te verlaten, om naar Herborn te vertrekken, alwaar hij benoemd was tot professor aan de illustre-school (gymnasium academicum), om er les te geven in de ‘H. Godgeleerdheid, de Taalen en de kerkelijke geschiedenissen’, werd hij den 14den April 1704, door de academie te Harderwijk, hon. causa bevorderd tot doctor in de godgeleerdheid.
Beroepen tot predikant te Middelburg, werd hij aldaar den 2den Juni 1709 bevestigd, en in 1710 (cf. Notulen ten Rade van Middelburg 9 Juli en 8 Nov. 1710) zag hij zich aangesteld tot hoogleeraar in de godgeleerdheid aan de illustreschool, d.t.p.
Bierman overleed den 22sten Juli 1721.
Hij behoorde tot de volgelingen van Coccejus, en wel tot de zoogenaamde ‘groene Coccejanen’, wier voornaamste kenmerk was het ‘afdwalen in de dorre velden der exegese’, die ‘de fakkel der geleerdheid op den kansel zwaaiden, en zichzelf in een rookwolk hulden, die het bijna onmogelijk maakte, om iets van den Evangelieprediker te vinden’ (cf. J. Hartog, Geschiedenis van de Predikkunde. Amst. 1861, blz. 124).
De man heeft zeer veel geschreven, en, uit wat hij te boek stelde spreekt een groote mate van vernuft, spitsvondigheid, scherpzinnigheid en geleerdheid, maar of zijn kanselarbeid, aan zijn hoorders gaf wat zij verlangden, mag ten zeerste betwijfeld worden. Vele zijner boeken beleefden herdrukken, sommigen er van werden in het Duitsch overgezet, maar zijn nu geheel en al vergeten.
Van hem zag het licht:
De prophetie van Zacharias, naauwkeurig verklaard, en ter betragtinge toegepast..... Utr. 1698. |
(Dit geschrift, wordt als een zeer geleerd werk geprezen in de Boekzaal, dl. XII. blz. 280-293).
Mozes en Christus, of tafereel der voornaamste voorbeelden des Ouden Testaments, uit Mozes wet, en allerley Joodsche oudheden, wijdloopig 't samengesteld, verklaard, opgehelderd en op Christus en zijn kerke geestelijk toegepast. Utr. 1700. - (Cf. Boekzaal, dl. XV. blz. 243-251).
Het eerste der hier genoemde boeken van Bierman, werd in het Duitsch vertaald door Em. Maier, en zag het licht te Bazel in 1710, het 2de verscheen onder den titel: Mozes und Christus, oder Erklärung der vornehmsten Fürbilder des Alten Testaments te Francfort a/M. in 1716.
Clavis apocalyptico prophetica, hoc est septem ecclesiarum ac totidem sigillorum, tubicinorum et phialarum apocalypt. analytica explicatio. Ultraj. 1702.
Hosea verklaard, waarvoor gevoegd is een beknopte voorrede, handelende van de namen, de Tijdordre, d'afkomste, 't leven, de dood en de begraaffenis der 4 groote en 12 kleine propheten. Utr. 1702.