Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 1

[Johannes Bellingwout]

Blz. 416. BELLINGWOUT (Johannes) aanschouwde het levenslicht te Amsterdam

[p. 747]

in 1698 en werd op twintigjarigen leeftijd als student in de godgeleerdheid ingeschreven te Leiden (cf. Alb. Stud. kol. 860). Beroepen te Serooskerke (eil. Schouwen), den 12^den Maart 1728, werd hij, na afgelegd peremptoir examen in de classis van Schouwen den 11^den Mei 1728; d.t.p. bevestigd den 11^den Juli 1728 met Jesaja LXI:5, door Daniël van der Meer, predikant te Renesse. Met Rom. I:16, aanvaardde hij zijn dienstwerk. Bellingwout overleed den 12^den Nov. 1748.

In de Boekzaal van 1743a blz. 208-211, komt van hem een Latijnsch en tevens in het Nederlandsch overgezet gedicht voor; naar aanleiding der verkiezing, intree en het voltrekken van het huwelijk van Johannes Brants, predikant te Kerkwerve; en in de Boekzaal van 1743b blz. 91 een gedicht, gemaakt ‘op de losmaking en verkrege rustneming van Benjamin van Hees, toen hij 40 jaar predikant geweest was te Burg.’

Hij schreef:

Korte systhematische handelwijze, over de voornaamste Gronden der ware godtgeleertheit, waar in by ieder Hoofddeel worden ontdekt de grove Droggronden der Hattemistische en Spinosistische Vrygeesten, en waar in vervolgens worden voorgestelt de Controverzen en Tegenpartyderen, beneffens hunne onderscheide eerste Grondtdwalingen, Oogmerken, en Tegenwerpingen met hare Beantwoordingen, voor Leerlingen, en meest voor Vergeoeffenden; en verrykt met enige Nodige Byvoegselen voor Taalkenneren, Theologische Studenten, en Proponenten, alles in Vragen en Antwoorden door Johannes Bellingwout ....... Amst. 1738¹⁾.

Bijzonder werd het boekje van Bellingwout aanbevolen voor de studenten, die zich voorbereidden voor het praeparatoir en peremptoir examen.

Klein Pit en Merg, van de eerste gronden der zuivere Gereformeerde religieleer, voor jonge kinderen. Verdeeld in 13 lessen, iedere les in 13 vragen en antwoorden, om viermaal des jaars bekwaamelyk te doorloopen: als mede verscheide korte en zakelyke gebeden op verscheide gelegenheden toepasselyk, so voor jonge kinderen te huis en in de schoolen, als voor bejaarde persoonen, wethouderen, enz.

1) cf. Dr. G.D.J. Schotel, de openbare eeredienst der Nederl. Herv. kerk in de 16e, 17e en 18e eeuw. 2de verm. druk, door Dr. H.C. Rogge. Leiden, blz. 262 en 426.