[Laurentius le Brun]
BRUN (Laurentius le) werd geboren den 9den Sept. 1673 te Keulen, waar zijn vader Johannes destijds koopman was. Naderhand verhuisd naar Bremen, werd hij daar raadsheer. Zijn moeder was Geertruyd Wolters. Toen hij den leeftijd van 15 jaar had bereikt, werd hij naar het Breemsche gymnasium gezonden, alwaar hij ‘de gronden van zijn studiën’ lei onder zijn oom, den godgeleerde Cornelius de Haze. Na hier vijf jaar vertoefd te hebben ging hij naar Utrecht, alwaar hij in 't begin van 1694 als student werd ingeschreven (Alb. Stud. kol. 92). Onder den hoogleeraar Leydekker verdedigde hij den 12den Mei 1694 een verhandeling: over het leven en de lotgevallen van den IJperschen Bisschop Cornelius Janssenius. In Maart 1695 ging hij naar Franeker om daar verder in de godgeleerdheid te studeeren onder de beroemde professoren van der Wayen en Roël, in de godtgeleertheit, onder den Professor Renferdt in de Joodsche Oudtheden en Oostersche Talen, en onder den Professor Fullenius in de Wiskunde, voornamelyk deszelfs verhevenste delen, waar in Hy zo verre gevordert was, dat Hy door de nieuwe rekenwysen door Newton en Leibnitz uitgevonden, al vry zware vraagstukken wist op te lossen.’
Opgenomen onder het getal der proponenten in de classis van Franeker, den 20sten Nov. 1699, ging hij evenwel niet vóór Juli 1700 naar Bremen, ten einde zich aldaar in het Duitsch prediken te oefenen. Terwijl hij hier was, werd hij den 11den Oct. 1700 beroepen te Dwingelo, alwaar hij den 10den Nov., tegelijk met Herm. v.d. Wall bevestigd werd. Beroepen te Maastricht den 15den Febr. 1708, vertrok hij den 1sten Mei derwaarts, en gaf tot aandenken een bijbel tot gebruik op den predikstoel, welk boek in 1838 door een ander vervangen is.
Naar Zutphen (ber. 21 Dec. 1712) kwam hij in Mei 1713 en hier is hij blijven arbeiden tot den 25sten Aug. 1736, toen hij stierf. Met voorbeeldeloozen ijver en trouw vervulde hij zijn dienstwerk, veel arbeid besteedde hij aan zijn preeken en ook