[Petrus Broes]
BROES (Petrus), werd den 9den Juli 1726 te Amsterdam geboren. Ofschoon zijn naam in het Album Studiosorum der Leidsche academie niet voorkomt, heeft hij toch hier gestudeerd, en den 30sten Januari 1749, werd hij door de classis aldaar, toegelaten tot den predikdienst. Beroepen te Velp en Roosendaal, den 19den April 1751, werd hij hier in Juni bevestigd. Hij is achtereenvolgens predikant geweest te Nieuw-Loosdrecht (ber. Nov. 1757, bev. 5 Maart 1758, afsch. 25 April 1762), Vlissingen (ber. 4 Febr. 1762, bev. 9 Mei, afsch. 26 Mei 1765), Haarlem (ber. 31 Maart 1765, bev. 9 Juni, afsch. 12 Aug. 1770), Amsterdam (ber. 3 Juli 1770, bev. 26 Aug.). In deze zijn laatste standplaats is Broes gestorven den 26sten Oct. 1797, ruim 71 jaar oud. De correspondent van de (Boekzaal 1797b, blz. 665/666), na vermeld te hebben, zijn verschillende gemeenten, waarin hij achtereenvolgens arbeidde, zegt: ‘Hij volhardde in eene getrouwe waarneeming van zijn dienst (in 't bijzonder te Amsterdam) in alle deszelfs deelen, zo lang, ja langer, dan syne, sints eenige jaaren zeer verzwakte lichaamskrachten hebben toegelaten. In zijne aanhoudende ongesteldheid en zwakheid, viel niets hem meer smartelijk, dan dat hij niet meer den Gekruisten prediken, en der gemeente dienen kon. Dan ook in dezen, gelijk ten aanzien van den gantschen weg zijnes bezoeking, onderwierp hij zich met stille weltevredenheid aan de wil van zijnen Heer, en ontsliep eindelijk zagt en zalig in een ootmoedig geloofsvertrouwen op denzelve eenigen grond van hoope, welke hij anderen steeds zo hartelyk had aangewezen.’
Van hem zag in 1783 te Amsterdam het licht:
De peinzende Christen, ‘een geschrift, dat zich door ernstigen, christelijken, gemoedelijken geest kenmerkt. In een aantal bespiegelingen, in welke de peinzende christen tot en met zich zelven sprekende wordt ingevoerd, bevat het overdenkingen over de meest belangrijke onderwerpen. Het is het uitdruksel van het hart en van den geest des waardigen schrijvers. Het teekent ons dezen in verschillende aangelegenheden der ziel. Wie b.v. Broes als vader en als burger van den Staat wil leeren kennen, leze zijne bespiegeling: jagend uitzien naar den dood gematigd. Zeer veel goeds bevat de ‘peinzende christen.’
Dat Broes aan de leer van zijn kerkgenootschap was gehecht is zeker, doch dit ‘ontnam hem den lust niet om zelf te onderzoeken en van hetgeen door hem aanvankelijk wel wat steil gedacht was, allengskens met vrijmoedigheid tot vrijer denkbeelden voort te gaan. Zoo aarzelde hij b.v. niet om door het woord wereld