[Frederik Broecker]
BROECKER (Frederik), studeerde als alumnus van het Statencollege te Leiden en werd, met zich brengende: ‘goede attestatie van de academie van Leyden ende der kercken van Hoorn’ in de classis Enkhuizen, in 1604 geëxamineerd ‘ende tot den dienst toegelaten’ te Binnenwijzend en Westwoud, alwaar hij beroepen was. Hij woonde de part. N.-Holl. synoden bij, in 1605 en 1607, handelde met deputati synodi over een geschil tusschen de classen Alkmaar en Hoorn over: ‘de aenstellinge der combinatie tusschen Oosterlijck ende Ursem’, en zat in de commissie, door de part. N.-Holl. synode benoend in 1608, in zake het request van Lysbeth Cornelisdochter te Edam. In 1619 vertrok hij als predikant naar Rotterdam, waar hij in 1627 stierf. Hij was fel tegen de Remonstranten gekant en bestreed de gevoelens van Vorstius en Arminius.
Van hem zag het licht:
F. Broeckeri ..... antidotum errorum praecipuorum, comprehensorum in Tractatu de Deo ..... et apologetica exegesi d. C. Vorstii, cum responsione placida ad argumenta errores confirmantia. Amst. 1612. Met opdracht aan de Staten van Holland get.: Ex pago vulgo dicto Binnewisent Cal. Maji. Tegen dit geschrift verscheen: Ruycker f'samenghevlochten wt vijf-ende-twintich bloemkens ..... vergadert wt seeckeren boeck van Fredericus Broeckerus ..... 1619.
F. Broeckeri. Disputatie vant rechte verstant des 7 cap. des briefs Pauli tot den Rom. ende teghens doctor J. Arminium in zijn Disputatie van den rechten sin des selvighen capittels. Tot Ench. 1613.
Litteratuur: Reitsma en v. Veen, ll. dl. I en II, reg. i.v. - Veeris, Vernieuwt kerkelijk alphabeth. Enkh. 1750, blz. 34. - Rogge, Bibl. der Contra-Rem. en Geref. geschriften. Amst. 1866, blz. 79.