en leeraar’, de verschillende gemeenten, waarin hij werkzaam was geweest, ‘met wetenschap en verstand gediend had in welke zijn dienst uitnemend vrugtbaar, en den heiligen aangenaam was.’ Ten Brink was te Amsterdam zeer gezien, wegens de vele en uitnemende hoedanigheden, die hij bezat, en over zijn verlies bedreef de gemeente rouw.
Hij werd den 4den October in de Nieuwe-Kerk ter aarde besteld en zijn ambtgenoot E.Ph.G. van Essen, hield in de Westerkerk een lijkrede op hem, naar aanleiding van Joh. XII:26.
Van hem verscheen:
Een christen tot den strijd gemoedigt, in de wapenen geroepen, en geleerd, hoe de wapenen afhankelijk te gebruiken onder een waakzaam bidden. Uitgeg. door Chr. Moltzer. Utr. 1784-1785. |
Er bestaat van hem een afbeelding naar J.M. Quinkhard door J. Houbraken. |
Litteratuur: Boekzaal 1775b, blz. 536 en 537.