Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 1
(1907)–Lambregt Abraham van Langeraad, Hugo Visscher– Auteursrecht onbekend[Petrus Boudaan]BOUDAAN (Petrus) oudste zoon van Gualterus en diens vrouw Maria Coymans, werd geboren te Middelburg (gedoopt den 20sten Aug. 1666). Volgens de la Rue (Gel. Zeeland blz. 39) studeerde hij te Franeker ‘onder den vermaarden C. Vitringa, den vader, en ook elders.’ Feit is, dat ook de Leidsche universiteit hem geteld heeft onder het getal harer voedsterlingen. Immers vinden we hem, den 19den Sept. 1684 ingeschreven als student in de godgeleerdheid. (Petrus Boudaan Medioburgo-Zelandus. 20. T. cf. Alb. Stud. kol. 670). Peremptoir geëxamineerd in de classis Leiden in 1691, werd hij in datzelfde jaar predikant te Rijnsburg, waar hij door zijn preeken zeer veel menschen, ook uit Leiden, trok. In 1693 ging hij naar Arnhem en in 1703 naar Utrecht, waar hij den 24sten Mei bevestigd werd. Beroepen te Amsterdam, kwam hij daar in 1710, ‘doende zijn Intreepredikaatsie in de Oudekerke, uit 1 Cor. IV:23 en 24. Nadat hij aldaar zijnen post met veel ernst en roem bekleed had, overleed hij (toen toevallig in 't Stigt Utrecht, op de Hofstede Leeuwenburg zijnde), den 20 Mai des jaars 1734’. De lijkpredicatie werd gehouden door zijn ambtgenoot Theodorus van Schelluinen (sedert 1728 te Amsterdam) en het is in die lijkrede, dat Boudaan geprezen wordt als ‘eenen Apollos, magtig in de Schriften, als eenen ervaren Schriftgeleerde in het Koninkrijk der Hemelen; als een diep doordenker zijner stoffen, aangenaamen en kragtigen prediker, uitmuntenden bidder, en als een voorbeeldig Christen, die in 't midden der toejuichingen even nederig en teder in sijnen wandel zich alszins bleef gedraagen.’ Evenals zulks het geval was na het overlijden van zijn vader, werden ook na zijn verscheiden vele lijk- en grafdichten gemaakt, ‘die saamen in een bundel gedrukt zijn’. Behalve deze, bevindt er zich ook nog een in de Boekzaal van 1734a blz. 740 en 741Ga naar voetnoot1) vervaardigd door Adr. van Ommering, Jac. zn. Van hem zijn gedrukt:
De reden, waarom Boudaan deze predicaties in het licht gaf, was het ‘ongenoegen van zekeren vermaarden Professor (P. Burman) te Utrecht in een openbaar geschrift betoond; als had de heer Boudaan, in eene dier Predikaatsiën, hem in 't bijsonder, daar ter stede, der gemeente haatelyk voorgesteld, ter oirzaake van eene redenvoeringe tot lof der comoedie, onlangs te vooren door gemelden professor gedaan.’ Nog schreef Boudaan een voorrede voor F.A. Lampe's Verborgenheid van het genadeverbond. 's Mans portret is beschreven in Zelandia illustrata, dl. I, blz. 396. Litteratuur: de la Rue, ll. blz. 39-41; v.d. Aa, ll. dl. II, blz. 1073 en 1074; Nagtglas, ll. blz. 68 en 69. |
|