Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 1
(1907)–Lambregt Abraham van Langeraad, Hugo Visscher– Auteursrecht onbekend[Jacob Bosch]BOSCH (Jacob), woonde eerst te Amsterdam en vestigde zich daarna als wever te Leeuwarden. Hij stierf te Kampen in 1771(?). Hij was een man, niet vrij te pleiten van dweepzucht, doch zeer ervaren in de schriften des O. en des N.T. en bovendien onderwijzer in de Hebr. taal. De welbekende Joh. Stinstra, had in 1750 te Harlingen doen verschijnen zijn: Waarschuwinge tegen de geestdrijverij vervat in een brief aan de Doopsgezinden in Friesland, en het was tegen dit geschrift dat Bosch uitgaf: Trouhertige waarschouwing tegen het doodelijk banket, opgedist op een doopsgezinde schotel door J. Stinstra, berugt, verdagt en zogenaamd leeraar der Doopsgezinden tot Harlingen, onder den naam van Waarschouwinge tegen de geestdrijverij aan alle regtsinnige Doopsgezinden in Friesland en andere provinciën. Leeuw. 1751. Bosch vond heftige tegenspraak, zoowel in een brochure bij van der Plaats gedrukt: Lofreede op den trouwhartigen, waarschuwenden, vreedelievenden, alomberugten en geenszints verdagten Heere Jacobus Bosch, ter gelegenheid aan Zijn Ed. verstandig, doorwrogt en met doorslaende blijken van eene exacte beleezenheid voorzien werkje, genaamt trouwhartige Waarschouwinge, welke heette gehouden in 't Genootschap der Petits Scavans door Blankenburg Jr., als in twee hekeldichten, waarin Jacob Bosch ontmaskerdGa naar voetnoot1), aan het publiek werd ten toon gesteld. Verder gaf hij uit:
| |||||||
[pagina 524]
| |||||||
Litteratuur: v.d. Aa, ll. dl. II, blz. 987 en 988. Sepp, Joh. Stinstra, dl. II, Amst. 1866, blz. 147 en 220. |
|