[Willem van Beuningen]
BEUNINGEN (Willem van) werd in 1811, als zoon van Johannes Jacobus, te Harlingen geboren en den 13den Oct. 1829 als student in de godgeleerdheid ingeschreven te Utrecht (Alb. Stud. kol. 283). Candidaat tot den heiligen dienst, werd hij den 7den April 1839 predikant te Rossum, welke gemeente hij in 1854 verwisselde met Ameide. Hij is hier gebleven tot 1sten Nov. 1882, toen hem een eervol emeritaat werd verleend, nadat hij den 29sten Oct. 1882, met Filipp. I:11a van zijn tweede gemeente, die hij met ijver en trouw gediend had, afscheid had gepreekt. Na zijn emeritaat woonde van Beuningen te Utrecht, waar hij den 13den Oct. 1899 stief.
Hij schreef:
Het geestelijk Kantoor van Delft. Arnhem 1870. |
Brieven over geestelijke goederen. Arnhem 1863. |
De vicarie-goederen van Ammerzoden en Well. (Feuilleton in de N. Rotterd. Courant van den 30sten Dec. 1878). |