[Jacobus Johannes Henricus Bange]
BANGE (Jacobus Johannes Henricus), zoon van den voorgaanden, werd geboren den 9den April 1816 te Wildervank. Hij studeerde te Amsterdam (1833-40) en werd, na voleindigde studie, in 1840 proponent, in welk jaar hij ook nog, nl. den 16den Juni, werd ingeschreven als student in de godgeleerdheid te Leiden. Na zeven jaar (1844-51), als hulpprediker te zijn werkzaam geweest te Leerdam, werd hij beroepen bij de Luth. gemeente te Sappemeer, waar hij den 27sten April 1851 zijn werkzaamheden aanvaardde. Zijn betrekking lei hij neer den 1sten Mei 1888. Hij stierf in 1896 den 30sten Dec.
Behalve enkele gedichten schreef hij: De komeet van 1858 (Veendam 1859); Mijn staf op den levensweg (Gr. 1864); Onze Christelijke feestdagen (Gr. 1867); Prof. Gellert herdacht. Een levensbeeld voor onzen tijd (1870); De luchtscheepvaart in hare wording en ontwikkeling (1864); Prof. Gellert krijgsgevangen op het slot te Bonau en de Koeherdersjongen. Een verhaal uit den 7-jarigen oorlog 1757-1763. Gron. 1878; Tafereelen uit de gewijde geschiedenis (Gr. 1882); Beelden Galerij van helden-gestalten op evangel. gebied (1889).
Litteratuur: Biogr. Woordenb. der N. en Z.N. Letterk. Nieuwe druk. Amsterdam. Roeselare. blz. 35.