Dagboek van een astronaut
Dinsdag.
Mijn zevende vlucht alweer. Ging voor het eerst de ruimte in met de Sojoez-5, kun je nagaan!
Nauwelijks belangstelling bij lancering, geeneens meer beste wensen voor behouden terugkeer, o.i.d. namens Partijtop. Wel twee hoge klojo's van Politburo om ons te fouilleren op eventuele verboden handbagage. Koelygin moest zijn Playboy afgeven, Soljony zijn Cartier-aansteker inleveren en ik (Werzjinin dus) werd gesommeerd de Denk Aan Ons-foto van Babisjka en de kinderen van het levitatiepaneel te peuteren. En haal het niet in je hoofd om tegen te sputteren, want dan kost het je vrouw voor minstens een maand al haar vleesbonnen...Maar goed: nog twee vluchten hierna en dan zit het erop voor deze jongen.
Verder niks bijzonders, of het moest zijn dat Koelygin nog erger uit zijn bek stinkt dan de laatste keer dat ik met hem vloog, wat geloof ik op de Sojoez-9 was. Met Soljony ben ik nog niet eerder omhoog geweest, maar hij lijkt me niet ongeschikt, als mens. Wel ontzettend boers en simpel (hij steekt bijvoorbeeld zijn vinger uit en dan moet ik eraan trekken en dan laat hij een keiharde scheet in zijn ruimtebroek) maar alles bij elkaar toch niet onsympathiek.
Koelygin had als eerste Turbo-tweetrapscorvee, dus kon ik lekker vroeg gaan slapen. Vrijdag moeten we Ruimtestation Saljoet-7 bevoorraden en als alles goed gaat kunnen we de volgende week woensdag alweer thuiszijn; kan ik 's avonds nog net Dynamo Kiew zien voetballen voor de Europacup II!
Woensdag.
Vandaag iets ongelofelijks gebeurd, wat ik nog nooit eerder had meegemaakt en waar ik ook eigenlijk nooit bij stil had gestaan: er is een vlieg aan boord!
Kun je nagaan hoe belabberd het hele hygiëne-checksysteem langzamerhand functioneert! Hoop babbels, de heren Ruimtestudentjes uit Leningrad met hun Old Spice-geurtje en hun Dunhill-aanstekers, maar nog te stom om een Flight Control-list af te werken zonder dingen over het hoofd te zien! Ik dacht eerst dat ik droomde, vannacht; droomde dat er een vlieg door mijn slaapcylinder zoemde, maar toen werd ik wakker omdat hij over mijn gezicht liep. Ik ben eruit gegaan en heb de vacuümdeur snel achter mij dichtgedaan, want als dat dier in de Hoofdcabine komt weet ik precies wat er gebeurt: dan breekt de pleuris uit, op de Basis! Dat is allemaal zo paranoïde als de pest daar beneden, dus Moskou neemt onmiddellijk aan dat het een door de CIA aan boord gesmokkelde NASA-vlieg is, uitgerust met waanzinnig verfijnde decoderings-apparatuur en een ultrakortegolf-zendertje. Maar dat is natuurlijk allemaal gelul, want het is een doodgewone huisvlieg. Hij ziet er heel gezond uit en heeft, als je goed kijkt, mooie lange wimpertjes boven zijn ogen. Ik realiseerde me ineens dat ik, sinds de vakanties die ik als jongen doorbracht op de boerderij van Oom Wanja in Omsk, nooit meer zo intens naar een vlieg had gekeken als hier vanmorgen, aan boord van de Sojoez-12! De hele dag steeds met smoesjes over bed opnieuw opmaken gaan kijken hoe het met de vlieg ging. Zal ik Koelygin en Soljony inlichten, of is het maar beter van niet?
Enfin: volgens ons vliegschema moet ik de eerste achtenvijftig miljoen kilometer sturen, na de maan, dus heb ik mooi tijd om erover na te denken, vanavond.
Donderdag.
Een zeer emotionele dag: Soljony weet van de Vlieg! Hij kwam me vanmorgen na mijn nachtvluchtdienst een beker thee op bed brengen (goddank was het Koelygin niet, met zijn mondgeur!) en toen zag hij hem zitten, op de rand van mijn aluminium deken. Grote ogen! Hij wou hem onmiddellijk doodslaan, maar ik greep zijn arm en vroeg hem waarom. Daar had hij geen antwoord op! Ik bezwoor hem dat hij niets aan Koelygin moest vertellen, want dat we hem anders allebei zouden tikken en dat hij (Soljony) niet moest zeuren over de extra zuurstof die de vlieg verbruikte, want dat dit te verwaarlozen was en dat ik, als hij daar op stond, als bewaker van de vlieg dan wel een keertje minder adem zou halen.
Toen ik hem ook nog een paar maal aan zijn wijsvinger trok zodat hij harde scheten kon laten, beloofde hij dat hij niks aan Koelygin zou vertellen en hebben we samen minstens tien minuten ademloos liggen kijken naar hoe de vlieg zijn kopje waste, tot Koelygin riep dat we de ontbijtboel moesten opruimen en de surplus-hittepanelen moesten plaatsen, omdat we Mars naderden. Ook moesten de ruiten gezeemd. Intussen zit ik met het probleem hoe ik de vlieg weer levend terug op Aarde moet zien te krijgen...
Er is geen denken aan dat hij volgende week na de landing door de get back-check kan glippen en tussen mijn metertjes is eenvoudigweg geen plekje te bedenken wat niet ogenblikkelijk na aankomst wordt bespoten met het sterilisatiekanon.
Waar moeten we hem laten, onze vlieg?
Soljony heeft al aangeboden het diertje in zijn broek mee naar buiten te smokkelen, maar daar wil ik niets van weten: er hoeft na de landing maar iemand aan zijn vinger te trekken en alle moeite is voor niets geweest.
Nee, ik ben er nog niet uit, maar we bedenken wel iets. Vanavond heerlijk vroeg naar bed, gezellig lezen in Schuld en Boete en wie weet vlieg af en toe even lekker over bladzij trippelen.
Morgen overladen spullen op Ruimtestation Saljoet-7.
Vrijdag.
Wat is er nu precies misgegaan vanmorgen bij de koppeling aan Saljoet-7, loop ik mij al de hele dag af te vragen.
We hadden echt niet veel over te tunnelen (twee isobaren-halfkleinbeeld-camera's en een nieuwe neutronen-recorder),