24-puntsletter en mooi in het midden, ‘tekstschrijver’ komen te staan.
En ten einde de om een copywriter door de Gele Gids vingerende opdrachtgevers onontkoombaar met mijn diensten te konfronteren, zou ze mijn adres bovendien in een kadertje doen plaatsen!
En nu moest ze weer eens verder, want het gekke was meneer van Kooten, dat werkelijk iedereen in de Gele Gids wou staan! ‘Maar u krijgt in ieder geval een mooie prominente plaats. En bedankt voor de zalige koffie.’
Wou ze niet nog een kopje?
Nee, we moesten het hier maar bij laten.
Toen ik een half jaar later met bonzend hart de zojuist voor het eerst in Nederland verschenen, mij gratis(!) toegezonden Gele Gids openklapte en naar ‘Copywriter’ zocht, kon ik eerst niets vinden, maar gelukkig bleek ik onder de rubriek Tekstschrijver te huizen.
En eerlijk is eerlijk, ik knalde er lekker uit: temidden van het zo'n dertig namen lange lijstje der hoofdstedelijke broodschrijvers stond er plotseling:
Krijtwit sloeg ik de Gele Gids dicht, en durfde hem de eerste minuut niet opnieuw te openen. Toen ik, na een kopje koffie, trillend nog een keer voorzichtig mijn naam las, leek die zelfs groter geworden:
CEES VAN KOTEN
TEXSCHRIJVER
Het adres en het telefoonnummer klopten, dat wel. Hoe was dit mogelijk? Wat was er fout gegaan? Als vlotte bink had ik de colportrice destijds maar wat laten opschrijven, en in de op niets gebaseerde, ijdele overtuiging dat zij mijn naam vast wel kende, had ik de uiteindelijke tekst niet gecontroleerd noch voor Gezien of Accoord geparafeerd...
Nee, ik had door eigen stommiteit, weer eens geen been om op te staan en er zat niets anders op dan de bij mijn Gele Gids gevoegde nota à ƒ 512, - te voldoen.
Anderhalf jaar ging ik als Cees van Koten door het zakenleven en gedurende die periode belde mij niet één opdrachtgever die mijn naam uit de Gele Gids zei te hebben.
In een aangetekend verzonden brief deelde ik de Gele Gidsredactie mee dat ik mijn advertentie in een volgende editie niet herplaatst wilde zien, ook niet wanneer de naam juist gespeld zou worden. Aldus geschiedde.
Nu, twaalf jaar later, sta ik ook niet meer in het gewone telefoonboek en gebruik ik de zichzelf inmiddels tot Goud gepromoveerd hebbende Gids nog slechts incidenteel, wanneer ik op zoek ben naar een of andere vorm van gespecialiseerd dienstbetoon, zoals het hoort.
Zo stuitte ik onlangs, bij het zoeken van een Kopieer-inrichting, op de rubriek Koppensnellen. Koppensnellen? Koppensnellen.
Had u daar ooit van gehoord? Misschien zijn er temidden van u nog enkele Nieuw Guinea-gangers die het woord destijds schertsend hebben gebruikt, maar kende u een tweede, ambachtelijke betekenis van dit begrip Koppensnellen?
En daarom heb ik die firma Bos BV eventjes voor u gebeld, want ze staan ten slotte in de Gouden Gids bij mekaar om ons te helpen, nietwaar?
‘Met Bos Aannemingsmaatschappij spreekt u.’
‘Ah, goedemiddag mevrouw. Neemt u mij niet kwalijk, maar u spreekt met van Kooten en ik heb misschien een gekke vraag aan u.’
‘Met wie wilt u spreken?’
‘Dat weet ik niet. Ik wil iets weten over koppensnellen.’
‘Dan moet u meneer van Eten hebben, een ogenblikje, ik verbind u door.’
‘Met van Eten.’
‘Dag meneer van Eten, u spreekt met van Kooten en ik heb misschien een gekke vraag aan u.’
‘Ja?’
‘Het gaat over Koppensnellen.’
‘Koppensnellen. Ja, dat doe ik niet meer. Dan moet u Barseveld hebben. Barseveld gaat momenteel over Koppensnellen. Een ogenblikje.’
‘Met Barseveld, Koppensnellen.’
‘Dag meneer Barseveld, met van Kooten spreekt u. Ik wilde voor de aardigheid iets weten over Koppensnellen.’
‘Dan bent u aan het goede adres, meneer van Kooten. Om hoeveel stuks gaat het?’
‘Hoe bedoelt u?’
‘Het aantal palen. En wie was de heier?’
‘De heier?’
‘Ja. Of begrijpen wij elkaar verkeerd. U wilt toch dat wij komen koppensnellen?’
‘Nou nee, ik wilde eigenlijk alleen maar weten wat koppensnellen eigenlijk is?’
‘Nou koppensnellen is gewoon de koppen van heipalen afzagen, of branden, dat hangt van het projekt af. Wat is het adres? Dan stuur ik vanmiddag nog een van onze Koppensnellers langs.’