De Verjaardagskalender
Toen Aarnout in de gaten kreeg dat ze weg was, kon geen van de aanwezigen vertellen hoe lang hij Gemma al miste. ‘Ik heb haar net nog gezien’, zei Eric, ‘ze stond naast me, bij de paté. Ze was een bordje voor Aarnout aan het klaarmaken, zei ze.’
‘Klopt’, zei Aarnout, ‘ik heb het net naar binnen. Die zalmsalade is heerlijk Martine!’
‘Niks voor Gemma om zonder niks te zeggen naar huis te gaan’, zei Martine met grote schrikogen, want ze zag haar partijtje al in het water vallen.
‘Onzin!’ riep Roel, ‘misschien is ze even gaan liggen, boven of zo...’
Aarnout telde snel de mannen. Zijn beste vrienden waren het, jawel, maar als ze even de kans kregen om wat met Gemma te vrijen...nee gelukkig, ze waren er allemaal nog!
‘Hoe kan Gemma nou boven zijn gaan liggen?’ kefte Martine, ‘er is hier geeneens een Boven!’
Dat moesten ze toegeven.
‘Wacht eens even mensen!’ Dat was Liesbeth. Nuchtere, zakelijke Liesbeth. ‘Misschien is Gerda gewoon even haar neus poederen, meer niet!’
Aarnout sloeg zich voor zijn hoofd en Martine was al op weg naar het toilet. En alle gasten er achteraan...
Roel probeerde de deur als eerste. Dicht.
‘Ben jij daar Gemma?’ vroeg Aarnout. Geen antwoord. ‘Harder!’ spoorde Tonny aan.
‘Gemma?’ riep Aarnout, ik ben het, Aarnout! Ben je daar Gemma?
‘Ja.’ Het klonk heel nat en zachtjes.
‘Wat is er aan de hand Gemma?’ Dat was Martine, nog voor de helft in paniek, ‘ben je niet goed of zo?’
‘Nee niks’, klonk het door de deur van het toilet, ‘er is niks.’
‘Er is wèl wat Gemma!’ riep Aarnout. Het kwam er veel harder uit dan zijn bedoeling was. Dat kwam doordat de anderen hem zo stonden aan te kijken van: Nou, doe er dan wat aan! Het is toch zeker jouw Gemma?
‘Heb je gekotst of zo? Komop Gemma, doe die deur open!’
Het beviel Aarnout wel, dat ze allemaal zo naar hem keken. Dat hadden ze niet verwacht, dat hij zo beslist en zelfverzekerd zou optreden tegen zijn Vrouw. Daar konden diverse anderen (Roel en Jan, om er maar eens twee te noemen) een voorbeeld aan nemen. Hoe die zich soms door hun vrouwen lieten betuttelen, op feestjes...‘Gemma! Ik geef je drie tellen om die deur open te doen en anders trap ik hem in!’ Stralend keek Aarnout om zich heen.
‘Niet doen Aarnout, niet doen!’ snikte Gemma.
‘Zeg dan verdomme wat er IS!’ brulde Aarnout.
Alle gasten lieten hun monden nu een beetje open hangen en ze zetten grote ogen op tegen de toiletdeur, om beter te kunnen horen.
‘Het is zo erg Aarnout, ik kàn het niet zeggen!’ gierde Gemma.
‘Dat kun je wèl Gemma!’ Aarnout gaf een harde trap tegen de deur, waarbij hij zijn voet erge pijn deed, wat hij niemand liet merken.
‘Nou goed dan’, snufte Gemma, ‘ik was volkomen van de kaart. Ik heb een ontzettende huilbui gehad en toen heb ik de hele zalmsalade overgegeven.’
‘Maar waaròm dan Gemma, waaròm moest je dan zo huilen?’
Aarnout trachtte een grimas te maken tegen de verzamelde feestvierders; hij probeerde een gezicht te trekken waarop ze zouden lezen dat hij zich geneerde voor Gemma's kinderlijke gejank, dat ten eerste, maar ze zouden ook kunnen zien dat hij, dwars door alles heen, verkikkerd op zijn vrouwtje was. Maar het lukte hem niet en halverwege een goedkope grijns bevroren zijn gezichtsspieren toen Gemma nog één keer snikkend uithaalde: ‘We staan niet op hun Verjaardagskalender!!!’