De Zaak Van Der Laak
MIJN NAAM IS COR VAN DER LAAK EN WEL HIEROM dat ik tevens en bovendien een VOORTREFFELIJK TEKENAAR ben, al zeg ik dit zelf, als de knappe tekenaar die ik nu eenmaal van huis uit ben, dus dat is geen kunst, maar toch.
Mijn tekeningen kenmerken zich door een microscopisch verfijnd naturalisme.
Vooral op mijn vroegere werk, toen de ogen nog hun oude arendsscherpte hadden, wordt niets aan het toeval overgelaten.
Omdat ik uitsluitend naar het leven teken, komen er in mijn tekeningen onvermijdelijk Woorden voor; straatnamen, boekentitels, de woorden ‘Säkerhets Tändstickor’ als er een doosje lucifers op tafel ligt; van die dingen ja? Van die dingen. Letters op een tekening of schilderij moeten namelijk leesbaar zijn tot in de puntjes op de I-jen!
Daarom wil ik nog even waarschuwen voor de tekenaars en schilders die denken dat zij er wel met de baret naar kunnen gooien bij het verbeelden van woorden! Hoe vaak ziet men immers niet, neem nu maar de cartoons in de tijdschriften bij tandarts en kapper, dat meneer de Tekenaar welgemoed begint met de weergave van Tekst in zijn prent, om er dan weldra genoeg van te krijgen en verder maar wat te krabbelen?
Als voorbeeld moge hier een cartoon dienen van de tekenaar Jordaan, gemaakt in 1912 bij het vijfentwintigjarig bestaan van het Concertgebouworkest:
Nu moet ik zeggen dat deze Jordaan in veel opzichten een uitzondering was; over het algemeen zijn teksten in tekeningen van nederlandse tekenaars goed te lezen. De heer Opland zal nooit opzettelijk iets onleesbaars krabbelen. Anton Pieck calligrafeert alles wat zijn geschetste straatbeeld te lezen oplevert en vooral de heer Dik Bruynesteyn hanteert een vlotte, goed leesbare letter: