Het groot bescheurboek
(1986)–Wim de Bie, Kees van KootenEen bloemlezing van de tussen 1973 en 1986 verschenen Bescheurkalenders
[p. 31]origineel
| |
Gastronomies simplisme (1)Met ons zit het eigenlijk zo. Wij zijn niet vegetaries. Wij houden van een lekker stukje vlees op zijn tijd. En over het algemeen van smakelijk klaargemaakte en gezellig aangeklede schotels. Maar onze gastronomiese interesse wordt duidelijk begrensd door morele overwegingen. Entrecôtes, steaks, tournedos, al of niet met een pikant sausje - die willen er best in blijven. Daarbij nemen wij dan pommes de terre (het zij pommes sautées, pommes frites of pommes d'allumettes) en een verse groente. De hoofdmoot blijft dus vlees. En dan denken wij er dus maar niet bij na wat we eigenlijk eten (als men, een trap beklimmend, geconcentreerd gaat denken aan de volgende trede en welke voet die stap moet zetten, struikelt men onherroepelijk). Men kan ons dus ‘laffe carnivoren’ noemen. Wij eten vlees als wij de verantwoordelijkheid voor de gedode koe of het geslachte schaap weten te delen met zes à zevenhonderd andere vleeseters. Zevenhonderd op één - daar voelen wij ons veilig bij. | |
Gastronomies simplisme (2)Een zevenhonderdste deel van een koe of een schaap: dat kunnen wij verantwoorden, hebben we betoogd. En kalfsvlees? Dat wordt al moeilijker. Lamsbout evenzo. Dat bestellen wij dus nooit, in een restaurant. Als wij ergens te eten worden genood en de gastvrouw dient het op ja, dan zijn wij weer zo laf dat wij toetasten. En het ons goed laten smaken. Maar heel de maaltijd blijft er in ons achterhoofd iets meeknagen. | |
Gastronomies simplisme (3)Wild en gevogelte - daar doen wij dus niet aan mee. Kip ook niet. Omdat we dan bijna één op één eten. Eet men samen met zijn vrouw bijvoorbeeld een konijn of een haas of een fazant, dan deelt men de verantwoordelijkheid voor het gedode beestje weliswaar met zijn tweeën, maar dat maakt het eigenlijk nog enger dan alleen. Nu zult u ook begrijpen dat we de gerechten waarvoor meer dan één diertje aan onze smullust wordt opgeofferd, moreel helemáál niet door de keel kunnen krijgen. Slakken, een dozijntje oesters, kikkerbilletjes - nee, dat kunnen wij niet langer verantwoorden. En een garnalencocktail dan? Of een kreeftsalade? Sardientjes? Tja. Garnalen kunnen je niet aankijken en in de kreeftsalade is het dode dier niet langer als dusdanig herkenbaar. Dat zal wel de reden zijn dat we in deze gevallen af en toe stiekem door de knieën gaan. Maar een héle kreeft? Een intakte forel? Geen sprake van. Die porties schenken wij met graagte aan Fikkie. | |
Aardige mensenOver het dorpsplein schalde het vrolijk gezang van de barbier, die het haar van de notaris in de goot aan het vegen was. | |
WaarschuwingAls er naast het weeceetje en het hondje een pookje in de Michelin-gids staat afgebeeld, betekent dit dat de vrachtwagens recht onder je hotelkamerraam van drie naar twee terugschakelen. | |
Opgeruimd simplismeDoe het lipje van het blikje bier gewoon in het volle blikje. De kans dat u het lipje meeschenkt is 1 op 60.000. Geen risiko dus, tenzij u meer dan 60.000 blikjes bier per jaar drinkt.
De linkerfles is leeg, de middelste hàlfvol en de rechter vòl met water
| |
GedichtDriemaandelijks
Nou vooruit.
Dat wil ik nog net
een Periodiek noemen.
Maar dan moet het
godverdorie ook wel
geen dag te laat
verschijnen zeg!
| |
[p. 32]origineel
| |
Gone with the windIk zal zo'n jaar of zestien zijn geweest, want ik brylcreemde nog. Er was een meisje. Dat heette Tanja Hazelaar. Daar ging ik op een zomeravond mee naar het scheveningse strand. Zij achterop mijn mobylette. Om indruk te maken, tilde ik haar onderaan de houten trap naar het strand plotseling op en zegde toe haar in mijn armen naar zee te dragen. Ze was veel zwaarder dan ik had gedacht. Ik mocht al blij zijn als ik het harde zand zou halen, voelde ik. En dan was het nog zeker twintig meter naar de zee zelf. Na een tiental wankelende passen liet ik van de inspanning een harde wind, die de avondstilte wreed verstoorde. Zij had hem gehoord en deed alleronaangenaamst getroffen. ‘Getverdemme’, riep ze. Ze duwde mij van zich af en keerde op een holletje terug naar onze Mobylette. En wat ik ook riep over Menselijk en Toch Natuurlijk en eigenlijk de Gewoonste Zaak van de Wereld - ze heeft nooit meer iets van me willen weten. ⊊ps; Kees | |
Vroeg naar bedEn in de tweede, dus ik was pakweg 14, schafte ik mij in het geheim een flesje Tan o Tan aan. Dat was een wit goedje waar het gezicht, na inzeping, binnen het uur een onwaarschijnlijk bruine tint van kreeg. Dat hield dan precies een dag en daarna trok het vleksgewijs weer weg. Het meisje waar het deze keer om ging, heette Tineke van Zijll. Ze zat in de eerste en onze verhouding begon op een vrijdag. Teneinde mijzelf maar meteen zo onweerstaanbaar mogelijk te presenteren, kondigde ik aan dat ik het daaropvolgende weekend eens heerlijk vroeg naar bed zou gaan, want ‘dan zou die witte gelaatskleur wel wat bijtrekken’ (het was immers november, dus waar had ik bruin van moeten worden?). De maandag daarop ging ik diep-gebronsd naar school. De heer Hupkes, leraar Frans, opende het eerste lesuur met de vraag of ik wellicht twee daagjes met wintersport was geweest. ‘Nee meneer’, antwoordde ik (dank zij Tan o Tan onzichtbaar blozend), ‘ik ben het hele weekend erg vroeg naar bed gegaan.’
Kees | |
StrafNog één keer over de middelbare school dan (als je nooit bent gaan studeren of nooit in dienst bent geweest of nooit anderszins in groepsverband bent opgegaan, blijven dat, als je niet oppast, je leven lang je enige warme verhalen: middelbare school-verhalen). Maar goed. Echt laatste keer. Eerste klas Lyceum. Wiskunde. Heer Hille. Vreemd type. Want plusfours. En streng. Ik praten in Klas. Straf. Was op Donderdag. Moest: VOOR MAANDAG HELE TELEFOONBOEK VAN DEN HAAG OVERGESCHREVEN INLEVEREN. Huilend thuis. Vader (net zo nieuw op nieuwe school als zoon) belt direkteur, terwijl zoon wanhopig nietdoennietdoen roept. Direkteur zal het opnemen met Heer Hille. Volgende dag. Heer Hille. Verzacht straf. Zegt: ALLEEN DE LETTER A DAN. Hele familie ingeschakeld. Weekend lang. Natuurlijk op geen stukken. Drieënhalve kolom, meer niet. Maandag. Trillend inleveren. Heer Hille zou het voor deze keer door vingers zien. Lijfstraffen? Laat niet lachen! Vervolgens dus; altijd lesje geleerd, nooit meer gepraat in klas. Begrijp nu nog niets van algebra.
Kees | |
Neuroot '75Als ik nerveus ben, of het benauwd krijg van de een of andere stilte, hum ik vaak een kalmerend liedje. ‘Liedje’ is eigenlijk nog teveel gezegd: het is meestal niet meer dan twee of drie zinnetjes Pompom en Tata. Het helpt ook niet echt, maar ik kan het niet meer laten, ben ik bang. Meestal zijn het aanzetjes tot evergreens, maar de tekstkennis reikt zelden verder dan de eerste regel. De tweede en eventueel derde strofe heb ik, vijftien, twintig jaar geleden maar wat opgevuld met fake-engels en dat is altijd zo gebleven: nooit nagegaan hoe het eigenlijk precies moet. Zo hum ik, om maar wat te noemen: You make me feel so young
You make me feel zo spring so sprang.
en:
I love the looks of you
the loer of you,
the kiss of you,
the cure of you.
en:
some of these days
you'll miss my honey
some of these days
you'll miss my ways.
En u?
Kees | |
Gastronomies simplismeOmdat de meeste mensen uit een wijnkaart steevast de op één na goedkoopste wijn kiezen en de meeste restaurateurs dit natuurlijk heel goed weten, is het waarschijnlijk dat de op één na goedkoopste wijn in werkelijkheid de àllergoedkoopste wijn is. Neem daarom altijd, al u d'r geen verstand van heeft, de op twee na goedkoopste wijn, want dan weet u tenminste zeker dat u ook echt de op twee na goedkoopste fles geserveerd krijgt. |
|