Vertooningspel, op de vreede, geslooten den 10den van oegstmaand des jaars 1678
(1678)–Govert Bidloo– AuteursrechtvrijVyfde deel.
Vreede, en Welvaart dalen in een Wolk neder. Godtvruchtigheyd. Holland, en al de Provincien op het Tooneel.
Godv.
SChep moet, den Hemel is tot uwe hulp genegen.
Daar opent zich een wolk, een voorbode uwer zegen.
Nu schrey niet meer, wisch af uw raauwgekreete wang.
Hoor, wat een lief geluyt zich mengelt in die zang.
Ga naar margenoot+ Droeve Maagd droog af uwe oogen:
Vreede en Welvaart komt weerom;
's Hemels gunst met u bewogen,
Dooft Trompet, en Oorlogs-trom.
De Overvloed, nu weg geweken,
Zal eerlang met grooter pracht,
't Hooft in uwe staat opsteken,
En zich geven in uvv macht.
Doch laat nimmer haar bestieren
Door de Weelde, en Zorgeloosheid;
Maat, en tucht moet teugel vieren
Aan de schat uw toegeleit.
Wilt dan voor ons beide waken,
Gy zult u gehulpen zien,
Wy u meer gelukkig maken,
Gy met rust uw staat gebien.
Holland.
Ik kus eerbiediglijk u trouwe noodvrindinnen-
| |
[pagina 14]
| |
Die ik omzichtig voorts zal eeren, en beminnen.
Gy ziet hoe ongetooit mijn hair, en kleeding hangt;
Mijn ziel die hoopeloos heeft seven jaar verlangt
Uw lieflijk aanschijn eens in vriendschap aan te schouwen,
Had mind'len, noch vermaak, om pronk aan 't lijf te houwen.
Ik ben gesleurt, getreen, geslagen, en veracht.
Vrede.
Komt zet u weer te rust in uw voorgaande pracht.
Welv.
Ik zal uw zetel elk doen eeren als voor dezen.
Holl.
Daar uwe hand my voert is geen gevaar te vrezen.
Maar wat geschreeuw vervult....
Godv.
Daar is Voorzightigheid;
Zy staat de wreede Krijg, door schrander Staarsbeleit,
Met al zijn aanhang, als verwonnene in een keten;
Vertooning.
Wijl Roof, Geweld en Moord zich niet te bergen weten.
Haar dochter, wijsheit, breekt al 't doodelijk geweer.
Bedroch, en vuyle nijd valt voor haar voeten neer.
Zy is vol drift, en ernst om ieder aan te manen,
Op deze voet, zich ook de weg tot rust te banen.
Holland.
De vreugd, die 't hert gevoelt, beneemt de mond de spraak.
Daar komt....
Ga naar margenoot+ Ik voel met u een zelve ziel vermaak.
Ontfrons het voorhooft, kom, erken elkaar als vrinden.
Tre toe; laat vreede uw hert onscheidelijk verbinden.
Kom voeg u alle tot dit God-geweide Altaar;
Vergeet te wederzy, 't verledene gevaar.
Holland.
Dit uur heb ik gewenscht.
Spanje.
Dien dach ik te beleven.
Vrankrijk.
Ik mijn getrouw heit u met vrindschap, weer te geven.
Vreede.
Zluyt dan eenstemmelijk een eeuwing vree verbond.
| |
[pagina 15]
| |
Godv.
De waarheit zy in 't hert, en de uytspraak in de mond.
Ga naar margenoot+ Dit Altaar tuyge altijt, dat wy op heden sweeren,
Ga naar margenoot+ Elkander welstand: en gerustheid te vermeeren.
Vreede.
Den Hemel zy gedankt, dat ik weer ben herstelt.
Godv.
Die hoede u w staat en rijk, voor onheil en geweld.
Welv.
Ik zal met Overvloed, uw schaarsheid weer verrijken,
Staatk.
Vermetelheid noch ramp, doe u van 't opset wijken;
Noyt zy u Oorlog lief, of liever noch de Vrêe.
Holla.
Dank zy de Vreede, die ons red uyt al dit wee.
Spanje,
Die 't vuur heeft uytgeblust dat seven jaren blaakte,
Vrank.
Dat my zoo veel als u het hert met droef heid raakte.
Faam.
Wat hoor ik!
de Faam komt vliegen.
Staatk.
Dat gy hoort, dien voort de wareld aan.
Laat uw Bazuin geen klank, als die van Vreede staan.
Vreede.
De wareld leer voortaan de dolle Krijg verachten,
En wat uyt mijne schoot al zegen is te wachten,
Dat dan geen tweedracht weer dit bloeiend land verstoor.
Men geef aan Wantrouw, nijt, noch eygenbaat gehoor.
Godvruchtigheid voor al moet de eerste plaats behouwen:
Dan kuntge op 's Hemels gunst met zekerheit betrouwen.
Hoor hoe de vreugd 't gemoed der menschen heeft geraakt
Zie welk een zegevuur in alle steden blaakt.
EYNDE. |
|