gen verwekken, gewoonlyk meer het oor, en oog der menschen, aanlokt, als het vertoog van een Treurstof, waar in de schryver dan de middestip van zyn doel gelooft getroffen te hebben, wanneer hy den wederklank van 't zuchten hoort, daar hy klaagt, traanen ziet daar hy schreit; zoo meen ik echter dat de ontroering des gemoeds, die door de overdragt van 't meedelyën, op zulk een wyze, veroorzaakt werd, met geen minder inwendig vergenoegen verzelt is; derhalven durf ik deeze treurige geschiedenis U Edt. als meede vermaakelyk voordraagen. Indien ik 't geluk, en vermoogen heb, van U Edts. gemoed, ('t welk uit doorluchtigen stamme gesprooten, geene als eedelaardige beweegingen heeft) met de schikking, of uitwerking van hertstochten te kun-