Aan de leezers, of aanschouwers.
WY brengen u, by wijze van Vertooningen, in drie Deelen geschikt, de waardige geheugenis des beroemden Admiraals M.A. de Ruiter te voorschijn; niet dat wy daar door meerder verdienst van zijnen roem, als voor heen, zoo veel Dichters die hunne brave pennen daar op gestompt hebben behaalden, meenen te erlangen; maar om zijne daaden, en hunne schriften in eeuwiger gedachten te houden. Want heeft men voor eenige tijden Jaarspeelen, Jaarfeesten en Plechtigheden den grooten Mannen en Oversten, wier arm en wijsheid den Vaderlande ten dienste geweest waaren, ingeweyd, en aangesteld; zou 't geen ondankbaarheld voor de nakomelingen schijnen, zoo wy ingezetenen zoo veel weldaaden, dapperheden en krijgsgevallen, by den Staat met eertekenen erkent, en ten onzen voordeele van deezen onzen Manhaftigen Held beleid, aan de vadzege vergetelheid overgaaven? gewisselijk, ziet hier dan ons groote oogmerk en neemt dit voor een teken van Yver die in liefde tot deugd bloeyende, ook uyt zijn lof, eere voor de kunst zoekt te haalen.
Tot onderrichtinge dient, dat wy de Zangen, waar onder wy op de raad van veele dies kunsts kundigste deezer Stad, eenige der bekende Italiaansche Zangmaaten gebruikt hebben, met deeze ‘tekenen, en de niet algemeen bekende Sieraaden der Perzoonen en Tooneelen op de behoorlijke plaatzen hebben aangeweezen.