Bijvoegzel tot de annales en chronijk van Nijmegen uit de rekenboeken en guedesdagboeken

[p. III]

[Voorwoord]

Om de gebeurtenissen binnen de Stad Nijmegen ten tijden der Frankische Koningen en Duitsche Keiseren eenig meerder licht bij te zetten, dan sij te vooren hadden, heb ik uit de Annales Francorum Bertiniani, Fuldenses, Mentenses en andere Charters van die eeuwen verzameld, en agter het Vervolg der Handvesten geplaatst, 't geen tot het alhier verrigte door opgemelde Koningen en Keiseren betrekking hadde. Evengelijk kunnen tot meerdere opheldering van 't voorgevallen binnen Nijmegen in het tijdperk der drie laatste Hertogen 's Lands van Gelre deeze geschiedkundige aantekeningen dienen, getrokken uit de Stads Rekenboeken en Guedesdagboeken,¹

1 Het gebeurde binnen Nijmegen in den jaare 1566 bij de invoering van den hervormden Godsdienst, in mijne Annales vermeld pag. 172-175. en in de door mij tot op dezen tijd voortgezette Chronijk van Nijmegen bladz. 128-135, kan aanmerkelijk worden opgehelderd uit de brieven van Carel van Brimeu, Graave van Meghen, Opvolger van den Graave van Hoorne, Philips van Montmorencij, in het Stadhouderschap van Gelderland, en uit andere stukken, te vinden in de Verzameling van den Heere G. VAN HASSELT I Deel bladz. 66-92. 102-111. 217-221. 287-291.

[p. IV]

egte Gedenkschriften van dien tijd. De Guedesdagboeken beginnen met het jaar 1531. Die van vroegere jaaren ontbreken, of verstikken in de duisternisse. Reeds den 11 Januarii 1628 schreef mijn Oud-overgrootvader SMETIUS aan PONTANUS: Consulum jussu antiquae Actuariorum tabulae fastorum concinnandorum caussa excussae sunt. Sed frusta suimus. Tanta enim superioribus saeculis illorum hominum incuria suit, ut quales speraveramus fastos aliquot saeculorum non Iacunolos dare non possimus.