Dichters van morgen. Een bloemlezing uit de poëzie van jonge dichters(1958)–Ad den Besten– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 141] [p. 141] Het kind en de herfst langs de waterkant als klein kind spelen met de verdroogde vissenlichamen en kubussen bouwen uit modder en met ronde vingers het water betasten - overal eender - in het riet de oren verborgen houden en zachtjes meezingen met het riet. het huis is stout. de stad is boos. - ik heb het zelf gezien - en de doodskreet van de avond horen het hulpgeroep van de torenklok. het lijkgewaad van de maan zien en o zo noodzakelijk weer terug naar vader en moeder. Vorige Volgende