Dichters van morgen. Een bloemlezing uit de poëzie van jonge dichters
(1958)–Ad den Besten– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 92]
| |
IIde aarde
kleurt groen mijn vest maar mijn
razende woede schudt
nee
haar oksel niet en ook
niet de pijnboom van mijn sexe maar
tussen dij en morgen de
Heidense
god die mijn adem schaaft.
| |
[pagina 93]
| |
IIIgroene god die haar sexe
eet
zomaar uit de hand
die een glas jenever
grijpt
een boomstam masturbeert, die
vlam.
|
|