Dichters van morgen. Een bloemlezing uit de poëzie van jonge dichters
(1958)–Ad den Besten– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 87]
| |
(de meeste vrouwen mag hij
wel
vooral die van de overkant)
zijn vogel piept van plezier en
laat het touw los
Ben-Amai grijpt zijn achter-
hoofd en zwaait met zijn linker-
been
alleen zijn ogen
leven nog in de stad
|
|