Dichters van morgen. Een bloemlezing uit de poëzie van jonge dichters(1958)–Ad den Besten– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Starende zon Er hangen lange zomerdagen in de bomen en het water. Grijzer geeuwen nu de huizen door de open deur naar buiten. Geen mensen. Bijna enkel hemel. Elke weg is afgelegen. De laatste paarden vegen lijzig het lippenschuim af aan de einder. Vruchtelozer is de stilte op de andere heup gaan liggen. Tijd is: een raam meer open schuiven. De melk zakt zuur in stenen kruiken. Vorige Volgende