Dichters van morgen. Een bloemlezing uit de poëzie van jonge dichters(1958)–Ad den Besten– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 54] [p. 54] Ik tel mijn lichaam Ik tel mijn lichaam mijn terzij geworpen lijf en lig mijn adem doofsignalen uit een randgebied van leven er staat geen wind er staat geen oor op mijn oog een dralend uitgeleide voor stervende wensen mijn hart een schuifeldier vermoeid over mijn lichaam alles blijft hangen onder dit plafond blijft liggen op dit bed een vrouw verzadigd ik tel mijn lichaam, vind de dag: een verstekeling in de avond de stad: een afgezegde gast die klopt aan de deur en grijnst aan het raam ik lig mijn lichaam, tel de passen van de slaapwandelende dood. Vorige Volgende