Dichters van morgen. Een bloemlezing uit de poëzie van jonge dichters(1958)–Ad den Besten– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] Dick Steenkamp Drie dagen Vrijdag ben ik openslaande deuren uitgegaan heb ik op het gazon scherven namiddaglicht in gele dozen verzameld een gesprek in een late taal gehouden forellen uitgezet in de vijver onder de bomen een papieren roeiboot om mijn hart gevouwen ben ik naar zeer diep water scheep gegaan hoorde ik nog een militaire kapel een tent muziek opzetten toen het zacht ging regenen heeft een man in het wit over het water ‘game’ geroepen werd het park voor het publiek gesloten ben ik luw geworden heb ik gekwetste vogels uit het riet gehaald en een voor een in mijn hart gezet Zaterdag heb ik mij honderd jaar te slapen gelegd een gestrekt lichaam lang heb ik nagedacht het was niet veel, niet ver: [pagina 27] [p. 27] een schouderbreedte breed een armlengte lang een handpalm vol ik heb een grafje gemaakt voor een wezel uit dood hout heb ik letters gesneden ik heb woorden gelijmd met speeksel en een tiental zinnen in de zon te drogen gelegd vijf aan mijn linker vijf aan mijn rechterhand daarvan waren de beste uitneembaar in moeite en verdriet Zondag stond ik op in een boom hoog en lichtlenig betrok ik hoge wind uit grossierderijen aan zee ik zaagde taksgewijze figuren in de hemel ik wierp schaduw over een veulen ik bouwde een luwe behuizing voor bejaarden mijn bladeren vielen niet al wat ik deed gelukte * Vorige Volgende