13 juli
R. betrokken bij een casting-session waarin ik die boerenpummels uit Sint Truiden heb laten opdraven voor figuratie. Ik gaf R. een blocnote en een ballpoint en zei hem dat het maar voor de show was, maar hij nam het natuurlijk weer doodserieus en schreef zich het apelazerus. Hij schrok zich dood toen ik hem de rol van agent in de film van Feldman aanbood. Hij probeerde er zich op allerlei manieren aan te onttrekken. Hij is bang zo gauw hij zich bloot moet geven. Hij zou het liefst zijn hele leven achter een bureau zitten, op zijn kamer, verscholen achter een grote stapel boeken, schrijvend aan een biografie over iemand waar niemand nog ooit van gehoord heeft, als hij al bestaan heeft en R. hem niet zelf verzonnen heeft! Als hij maar geen mensen hoeft te zien - vooral geen vrouwen - en het spel niet mee hoeft te spelen. Nou, daar heb ik hem dan mooi ingeluisd. Later nam hij wraak door van mijn gebrekkige kennis van het Hollands misbruik te maken en het hele café op mijn kosten een rondje te geven, een lullige, laffe streek.
Het kan niet uitblijven of ik krijg op een dag ruzie met hem. Hij past niet in het équipe, distancieert zich ervan en dat op een irriterende manier. In Londen is me dat niet zo opgevallen, maar hier des te meer. Misschien dat dat verandert als hij meer bij de produktie betrokken raakt.
(Het hoeft weinig betoog dat dit smerige leugens zijn, waarop ik dan ook verder niet in wil gaan. Dat wij ruzie zouden krijgen en[erger] was inderdaad te voorzien.)