De dood van een regisseur
(1968)–J. Bernlef– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 204]
| |
rant. Op de achtergrond was een stel mannen en vrouwen aan het volksdansen. Ze zaten met een stel nazi's aan een lange houten tafel. Feldman werd naast wat hij noemde een ‘klein mannetje met een onduidelijke persoonlijkheid’ geplaatst. ‘Pas een jaar of vier later begreep ik dat ik naast Hitler had gezeten en dat we van hetzelfde mooie uitzicht hadden genoten: een langzaam oplopende weide waarin wat roodbont vee graasde en links in het beeld een vervallen hut waarvan de houten wanden waren volgeplakt met kleurige affiches van allang weer vertrokken circussen en een rondreizend toneelgezelschap dat daar drie weken geleden “De Twee Wezen” had gespeeld.’ Dit allemaal naar aanleiding van de moeite die Clift doet om zestig exemplaren van Mein Kampf te pakken te krijgen. Het is hem tot nu toe niet gelukt. Universiteiten hebben een of twee exemplaren die zij zorgvuldig bewaren en waar ik trouwens ook niets aan heb omdat ze in een nieuwe band zijn gestoken. Maar op een zolder, ergens in een rood bakstenen huis ligt een exemplaar, in een koffer tussen een hoop andere boeken, meest leerboeken en verouderde kinderboeken. Iemand heeft met een potlood op verscheidene plaatsen uitroeptekens in de kantlijn geplaatst. Of in een schuur ergens in Beieren waar een vleermuis tegen de binnenkant van de schuurdeur zit gespijkerd (tegen het ongeluk), onder wat oude paardedekens in een kartonnen doos waar blijkens het opschrift varkensvoer in heeft gezeten. Overal moeten ze nog liggen, exemplaren van Mein Kampf, maar ze zullen onvindbaar blijven. De Duitse regering aarzelt nog met een herdruk. (Dat hele verhaal van Wynston Feldman is typisch uit de duim gezogen. Ik begrijp niet dat Ted daarin trapt. Als jongen herinner je je niet zo scherp dat je vier of vijfjaar later zou weten met welke toen nota bene ‘onduidelijke persoonlijkheid'’ je aan tafel hebt gezeten. Was de herinnering maar zo scherp. Was zij maar zo attent op onopvallende mannen, op de vrouw in mijn ooghoek, op de sigaret in de asbak, de doorgekraste woorden van dit manuscript dat ik al aan het vergeten ben.) |
|