Westfriesland, Tessel en Wieringen
(1955)–Herma M. van den Berg– Auteursrechtelijk beschermdNibbikswoudHauwertDE HERVORMDE KERK, oorspronkelijk aan de H. Nicolaas gewijd, is vrij gelegenGa naar margenoot+ op een ruim enigszins verhoogd kerkhof. De kerk is eigendom van de Hervormde Gemeente met uitzondering van de toren, die burgerlijk eigendom is. Oudh. en Gest. ii, blz. 447; N.H. Oudh. i, blz. 53; joosting en muller i, blz. 76; Gen. enGa naar margenoot+ en Herald. Gedenkw. iii, blz. 260;De historische gegevens beperken zich tot een vermelding in de DomrekeningenGa naar margenoot+ in 1395. Het bijna geheel gecemente gebouw, fig. 45, dat uit een eenbeukig schip met rechtgesloten koor, twee lagere dwarspanden en een slank voorgebouwd torentje bestaat, is evenwel in geen der onderdelen ouder dan het midden van de 15e eeuw. De toren bestaat uit baksteen van 23 × 5-5,5, hogerop 21 × 4,5-5, 10 lagen 69,5 en inGa naar margenoot+ de bovenste geleding 20 × 4,5, 10 lagen 58. De ongepleisterde oostwand die Fig. 45. Hauwert. Herv. Kerk
van het inwendige der kerk uit te bestuderen is, vertoont gedichte openingen die met een Bremerstenen latei gedekt zijn en waarboven een zaagtandlijst loopt. Ook de gedichte westelijke doorgang vertoont een Bremerstenen latei in het inwendige. Tegen de oostzijde zijn later twee zware steunberen gemetseld, waarschijnlijk om overhellen naar deze zijde te voorkomen. | |
[pagina 198]
| |
Ga naar margenoot+ Aan de ongepleisterde noord- en oostzijde van het koor meet de baksteen 22 × 5, 10 lagen 62,6. In het inwendige van het noorderdwarspand 22 × 4,5-5, 10 lagen 60; in het zuiderpand 22 × 5. De muurdikte varieert van 46 in de noordelijke aanbouw en 48 in het koor tot 55 à 61 in het zuiderdwarspand en 56 in het schip welks zuidmuur zelfs 60 dik is. De muren van schip en koor zijn niet door steunberen geschoord. De vrij gave noordzijde van het koor en de rechte oostelijke sluiting hebben een plint en een flinke versnijding. Het venster in de oostwand is gedicht en wordt geflankeerd door twee kleine rondboognissen met tweemaal afgeschuind profiel en vorktracering. De vensters aan de noordzijde zijn eenvoudig afgeschuind; alle overige vensters zijn gewijzigd. Ga naar margenoot+ Inwendig is te constateren dat het muurwerk ongeveer 42 cm. verhoogd is, hetgeen blijkens de vorm van de kap reeds in de xviie eeuw moet hebben plaats gevonden. Een oudere trekbalk aan de westzijde en een moet tegen de koorsluiting, duiden de plaats van de oude bekapping aan. Het zuidelijk dwarspand, dat thans door schotwerk van het inwendige van de kerk is gescheiden, is ongewijzigd gebleven en heeft daardoor de oude kap en een trekbalk met gesneden sleutelstukken behouden; om het venster is de versnijding van het muurwerk rechthoekig omgevoerd. Het noordelijk dwarspand schijnt een aanmerkelijk jongere toevoeging of vernieuwing te zijn. Ga naar margenoot+ Het gebouw is, dank zij bouwnaden, duidelijk in de navolgende delen te splitsen: het schip met het zuiderdwarspand, de toren, het noorderdwarspand, het koor. De toren staat niet in de as van het schip en het koor en schijnt, blijkens een scheur in het muurwerk aan de noordzijde op ongeveer 50 cm afstand van de toren, in een oudere westmuur gebouwd te zijn. De bovenste geleding is aanmerkelijk jonger en kan tegelijk met de verhoging van het schip, ongeveer in de xviie eeuw zijn toegevoegd. Het benedendeel van de toren is waarschijnlijk in de xvie eeuw te dateren. Het schip en het zuiderdwarspand kunnen blijkens steenformaat, sleutelstukken en versnijding in de dwarspandgevel in de tweede helft van de xve eeuw ontstaan zijn. Het koor met de vrij dunne muren en rondbogige nissen aan de oostzijde moet een eindweegs in de xvie eeuw opgetrokken zijn, waarna tenslotte het noorderdwarspand vernieuwd werd. In 1910 werd de zuidwestelijke hoek van het schip vernieuwd en werd op het koor een nieuwe kap aangebracht. Ga naar margenoot+ Tegen de oostelijke koorwand staat een eiken preekstoel met vrijstaande half gecanneleerde kolommetjes en met ebbenhout ingelegde panelen en gesneden druipstukken aan de hoeken van de kuip, onder de kolommetjes, goed werk uit het middenGa naar margenoot+ der xviie eeuw. Op de preekstoel een koperen lezenaar met de voorstelling van een boom met drievoudige kroon, einde xvii. Een spiltrapje xvii, leidt naar de uurwerkkamer. Ga naar margenoot+ De klok is 83 hoog bij diameter 98. Het opschrift luidt: sanctus nicolaus is minen naem, mijn gheluit si voer gode bequaem, int jaer ons heren mcccccxxx gobel sael me fecit. | |
NibbikswoudGa naar margenoot+ DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK bezit: Ga naar margenoot+ een vrij grof gesneden, geverfd withouten Madonnabeeld, xvi; Ga naar margenoot+ twee kleine koperen kronen, xvii; | |
[pagina 199]
| |
en het navolgende zilverwerk: een monstrans, waarvan de voet oud is. Merken: Haarlem, jaarletter a van 1645Ga naar margenoot+ en monogram P.C. Ebbekin; een zeer fraai flauw achthoekig ampullenblad, pl. CXXXII-281, diameter 30, met gedrevenGa naar margenoot+ rand waarin tussen bloemornament engelputti de lijdenswerktuigen dragen. Merken: Holland, Amsterdam, d van 1666; meesterteken een krakeling; frederiks nr. 202; twee ampullen, merken: Holland, Amsterdam, jaarletter r van 1800, meestertekenGa naar margenoot+ van A.H. Paap; een schelpvormig wierookscheepje met op de voet ornament bestaande uit naastGa naar margenoot+ elkaar liggende schelpen. Merken: Holland, Hoorn, jaarletter a van 1664, meesterteken een stemvork. Bijbehorende lepel; merken: Hoorn, meesterteken een franse lelie; een wierookvat waarvan alleen de voet oud is en vrijwel gelijk aan het wierookvatGa naar margenoot+ te Obdam; merken: Alkmaar, meesterteken een takje met vier afstaande takjes, midden xvii. |
|