De nachtegaal en het lijstertje(1854)–S.J. van den Bergh, J.J.L. ten Kate, Jacob van Lennep– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 88] [p. 88] Oogstliedje. Hoor! daar klinkt aan allen kant 't Luid hoezee langs 't akkerland, Nu de rijke schoven-vracht In de schuur wordt thuis gebragt; Groet de maaijers als zij komen, En der kindren dankbaar lied Worde door den Heer vernomen, Die zoo mild Zijn gunst ons biedt. Zie! daar komt het kostbaar graan Op den zweren wagen aan; Naauwlijks kan het paard er door; Diep en dieper zakt het spoor. Groet de maaijers als zij komen, En der kindren dankbaar lied Worde door den Heer vernomen, Die zoo mild Zijn gunst ons biedt. [pagina 89] [p. 89] Vormen wij een breeden kring, Dat een ieder zing' en spring'; 't Koren, dat ons sterkt en voedt, Gaf Gods liefde in overvloed. Groet de maaijers als zij komen, En der kindren dankbaar lied Worde door den Heer vernomen, Die zoo mild Zijn gunst ons biedt. En opdat met ons geheel De arme ook in dien zegen deel', Brengen wij van onzen schat Hem verheugd een schoof of wat! Groet de maaijers als zij komen, En der kindren dankbaar lied Worde door den Heer vernomen, Die zoo mild Zijn gunst ons biedt. v.d. B. Vorige Volgende