De nachtegaal en het lijstertje(1854)–S.J. van den Bergh, J.J.L. ten Kate, Jacob van Lennep– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 73] [p. 73] Jantje Malcontent. Buurman jan is nooit te vreden, En hij vindt het nergens goed. Knorren kan hij - zonder reden; Wat hij heeft, of wat hij doet, 't Is op zijn gezigt te lezen, In zijn oogjes zie je 't staan; Want zijn eens zoo vriendlijk wezen, Werd zoo geel gelijk safraan. Langzaam heeft hij 't aangewend: - Schaam je, jantje malcontent! Als hij ergens in kan haken, Twisten is zijn hoogst vermaak. Moet hij slapen - hij wil waken; Moet hij waken - hij krijgt vaak. Leeren wij - dan wil hij spelen; Spelen wij - hij neemt een boek; Uren kan hij zich verveelen, Eenzaam pruilende in een hoek. Jan is overal bekend: - Arme jantje malcontent! [pagina 74] [p. 74] Is het zomer, 't is te broeijend; Is het winter, 't is te guur; Stook je hard - hij vindt het gloeijend, Stook je niet - hij kruipt bij 't vuur. 't Water is te nattig, zeit hij, 't Zand is al te droog, dat spreekt! En bij alles overleit hij Of er niet wat aan ontbreekt. 't Is toch waarlijk een ellend Met dien naren malcontent! Nooit toch worde ik van mijn leven Zulk een stroeve knorrepot! Vreugd te smaken, vreugd te geven, Bij betamelijk genot God te prijzen voor Zijn zegen, God te bidden om Zijn vreê, 't Hart te zetten op Zijn wegen, Dankbaar onder wel en wee: O gelukkig, die het kent!... - Leer het, jantje malcontent! t. K. Vorige Volgende