De nachtegaal en het lijstertje(1854)–S.J. van den Bergh, J.J.L. ten Kate, Jacob van Lennep– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] Het blijde meisje. Wie is morgen jarig? - Ik! O! wat ben ik in mijn schik: Maatje was nooit karig; En gewis zal 't morgen weêr Feest hier zijn ter mijner eer. Morgen ben ik jarig. Keetje en mietje zijn genood! En mijn nichtje betje, Zie, dat geeft, met klaartje en mij, En de kleine suze er bij, Al een heel saletje. En dan vinden wij voorwaar, Even als verleden jaar, Weêr een déjeuneetje klaar; Heden wat een pretje! [pagina 24] [p. 24] Wie is morgen jarig? Ik! O! wat ben ik in mijn schik: Maatje was nooit karig; En gewis zal 't morgen weêr, Feest hier zijn ter mijner eer. Morgen ben ik jarig. Maatje zal op chocolaad Zeker ons tractéren. En zij geeft er wafels bij; Ligt nog andre snoeperij, Wat wij maar begeeren. Als het smullen heeft gedaan, Zullen wij aan 't spelen gaan. Touwtje springen, raadsels raàn En ons amuséren. Wie is morgen jarig? Ik! O! wat ben ik in mijn schik: Maatje was nooit karig; En gewis zal 't morgen weêr. Feest hier zijn ter mijner eer. Morgen ben ik jarig. [pagina 25] [p. 25] Buiten twijfel zal Papa Weêr mijn spaarpot vullen. O! 'k ben zoo nieuwsgierig naar 't Geen Mama, en jan en klaar Mij toch geven zullen. 'k Hoop, Mama een nieuwe doek, En broêr jan een prenteboek, Klaar geeft wis een peperkoek; Hé! wat zal ik smullen. Wie is morgen jarig? Ik! O! wat ben ik in mijn schik. Maatje was nooit karig; En gewis zal 't morgen weêr, Feest hier zijn ter mijner eer. Morgen ben ik jarig. J.v.L. Vorige Volgende