Het nachtegaaltje(1851)–S.J. van den Bergh, J.J.L. ten Kate, Jacob van Lennep– AuteursrechtvrijGedichtjes Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] Het blijde Meisje. Wie is morgen jarig? - Ik! O! wat ben ik in mijn schik: Maatje was nooit karig; En gewis zal 't morgen weêr, Feest hier zijn ter mijner eer. Morgen ben ik jarig. Keetje en mietje zijn genood, En mijn nichtje betje, Zie, dat geeft, met klaartje en mij, En de kleine suze er bij, Al een heel saletje. [pagina 27] [p. 27] En dan vinden wij voorwaar, Even als verleden jaar, Weêr een déjeuneetje klaar; Heden wat een pretje! Wie is morgen jarig? Ik! O! wat ben ik in mijn schik: Maatje was nooit karig; En gewis zal 't morgen weêr, Feest hier zijn ter mijner eer. Morgen ben ik jarig. Maatje zal op chocolaad Zeker ons tractéren. En zij geeft er wafels bij: Ligt nog andre snoeperij, Wat wij maar begeeren. [pagina 28] [p. 28] Als het smullen heeft gedaan, Zullen wij aan 't spelen gaan, Touwtje springen, raadsels raân, En ons amuséren. Wie is morgen jarig? Ik! O! wat ben ik in mijn schik: Maatje was nooit karig; En gewis zal 't morgen weêr, Feest hier zijn ter mijner eer. Morgen ben ik jarig. Buiten twijfel zal Papa Weêr mijn spaarpot vullen. O! 'k ben zoo nieuwsgierig naar 't Geen Mama, en jan en klaar Mij toch geven zullen.. [pagina 29] [p. 29] 'k Hoop, Mama een nieuwen doek, En broêr jan een prenteboek. Klaar geeft wis een peperkoek; Hé! wat zal ik smullen. Wie is morgen jarig? Ik! O! wat ben ik in mijn schik. Maatje was nooit karig. En gewis zal 't morgen weêr. Feest hier zijn ter mijner eer. Morgen ben ik jarig. J. v. L. Vorige Volgende