Niet hier, niet heden(1962)–Herman van den Bergh– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 40] [p. 40] Een venster... Een venster staat open naar de dakenzee waar de avond op valt met de herfst. In de muren, rustig, barstig, grijs, kraakt niets. Ik volg lange zwijgende wegen: mijn geest verwacht wat hij niet kent, een nieuwe triestheid, vage gedachten, nevels om zich te verliezen, te schuilen, de tijd te vergeten. Dit rest mij - leven, gisten eenzaam in dit alkoof, dit oude, bevolkt met mijn geringste werken, mijn reizen. Gebroken en trouw sta 'k uit mijn boeken op, mijn bed ontvangt me: maar waar is hier de streling van vrouw, haar geheime vormen? Dit rest mij - hier het bed, daar de tafel, ginds de lamp, de deur, zotte trofeeën uit een grafspelonk. Ik heb mijn leven aan 't ijdelste verbruikt, aan zuchten, lege woede, aan 't tellen van alle valse stenen, minuten kussen gedichten. Ik wil mijn dood verdienen met mijn dood, me in éne lange nacht verteren mijzelf verlaten, niets voelen, niets weten. Wie brengt mij feilloos naar de Slaap omhoog langs zachte spiralen, voorbij heuveltoppen die langzaam, veerkrachtig als jonge borsten opstaan in de lucht? Vorige Volgende