Het litteken van Odysseus(1956)–Herman van den Bergh– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 40] [p. 40] Voor een wereld I De vogels verlieten de stad lang voor de slachting begon en 't was het rijk van de gebarsten steen reeds lag er het gelaat van een dode op de aarde uitgestrekt de vliegen druppels van zijn zwijgen gleden langs zijn rimpels neer dan kwam de rioolwerkerstijd de nacht van de blinde ratten het modderuur doordreund van zwarte laarzen overal de opgelegde stilte de stilte die knaagt alleen de droge knars van een galg scheidde de mens van zijn kudde steeds onderaardser werd de bloem van hoop een vrouw zag zonder kind haar leven in een spiegelglas ontbinden een knaap begreep het eerst de vrees voor 't ledig II De hoop heeft haar ganggesteente verscheurd staat op en 't graan ontkiemt de werkplaatsen ontwaken [pagina 41] [p. 41] een rode zon heeft langzaam de nacht doen kantelen een nieuwe vrouw wordt aan haar licht geboren een oogwenk heeft de wereld gewankeld ongelovig op de grote wind van de vreugde de mens is herrezen boven zijn dode stad zijn armen schetsen tekens aan de lucht op de schrompelstam van het verleden sluit elke wond zich zet tot vrucht knoppen gaan botten een vrouw die haar buik draagt als een arke van geloof nadert en staande waardig baart zij den dag Vorige Volgende