Het litteken van Odysseus(1956)–Herman van den Bergh– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] Zondag-uit van ‘La Fraternelle’ Pour les autres, je ne suis tout au plus qu'un peut-être stendhal De wagens hortten bij 't benieuwde kijken van buurtgenoten; een immense gaap steeg uit de stijve bolbloem van de slaap die groeit op 't asfaltdek der buitenwijken. Nu dreinen orders naar een bleke knaap; een avondzon komt langs de tafels strijken, hemden staan open, de oude ruggen lijken te bukken voor een kregele satraap. Zij sidderen in het armlastig licht dat met de taaie wijn wordt ingedronken: geen kan de honger van zijn nabuur zien. De baskenmuts is op een oor gezonken, elk klapt zijn ogen als twee vlinders dicht - zichzelf een feit, den andren een misschien. Vorige Volgende