Kansen op een wrak(1957)–Herman van den Bergh– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 48] [p. 48] Levenstrouw Dus dit koraalrif noemt gij ouderdom noemt puin de scherpe steenwal vanwaar de ogen in korte zomers, krom van regenbogen, golven en lucht omslaan en 't licht alom? Mijn kans op deze atol doet mededogen botten in harten vederlicht en dom? Hun deernis deert niet; spreken mag ik om- dat ook met zwijgen 'k niets heb voorgelogen. Nooit vreesde ik dood. Kwam soms al in de mond dit bitter woord, ik spuwde er snel de kilte van uit, door stijgend levenssap gedreven. Maar als 'k mij schreiend neerwierp op de grond en hard een grote naam schreeuwde in de stilte kende ik de zoetheid mij te voelen leven. Vorige Volgende