De boog(1969)–Herman van den Bergh– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] Zwanen Ze waaien nader als de tijd: we zien geen werken in hun vleugels, de stroom is altijd met hun vaart mee en hunne vaart is zonder vechten. Ze rusten in 't onmooglijk leven dat lucht en water voor hen spreiden; ze streven niet, gaan tóch vooruit... hoe zouden zij wel in de dood zijn? Hun hoofd is hoog en vol van wil, maar zonder liefde hunne lijven en zonder hartstocht hunne harten... hoe zouden zij wel in de dood zijn? Alleen in late avond buigen ze hun wit hoofd naar 't watervlak en drinken 't water uit de maan, die mijne handen geel-verglaast. ... Zou dat de dorst na lange strijd zijn? Vorige Volgende